Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Kunstschutz im Kriege
DOI Artikel:
Verslagen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0223

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Veel werd echter verborgen gehouden, zoodat later bij de opvordering der klokken
soms het gewicht hiervan in koper werd aangeboden, indien men de klokken in het
bezit liet der gemeente.

De kerkklokken werden naar hun belangrijkheid in klassen verdeeld. Ongeveer
60 7o werd in Duitschland versmolten en in Oostenrijk bleef zelfs in de verschillende
provincies slechts 4 a 10 °/0 gespaard. Van de 6961 orgels bleven er in Oostenrijk
slechts 831 of 12 °/c, wegens bijzondere kunstwaarde, ongeschonden. Tot het opsmelten
der standbeelden na 1850 was wel besloten, doch door den wapenstilstand bleef dit
grootendeels onuitgevoerd. In België bleef men nog gespaard voor de opvordering van
klokken en orgelpijpen.

Ook hier deed de Oudheidkundige dienst in de Centrale rijken nog wat mogelijk
was door althans de belangrijkste klokken te redden en van de oudste te versmelten
klokken de opschriften te verzamelen of hiervan afdrukken te maken.

Het geheele boek, waaraan verschillende medewerkers hun aandeel leverden, is
een bron van blijvende waarde door de groote nauwgezetheid van bewerking en de
uitgebreide literatuuropgave. Het is rijk geïllustreerd en de geheele typographische
afwerking houdt den naam hoog van wat Duitschland op dit gebied kan leveren. Het
zal onder de oorlogsliteratuur een der aantrekkelijkste werken blijven, omdat het gewijd
is niet aan de verwoesting, maar aan het behoud van de schoonste kunstwerken uit
vervlogen tijd.

J. C. OVERVOORDE.

■- ... = ■ ■ ■ - ■— --: '— ■

o VERSLAGEN. o

Verslag van den Gemeente-archivaris over het voorgevallene in de gemeenteverzamelingen
(te Utrecht) in 1908. — Het verslag is ditmaal omvangrijker (102 blz.!) en nog belangrijker
dan in andere jaren, daar Mr. Muller niet alleen de voornaamste werkzaamheden en
aanwinsten uitvoerig behandelt, maar daarbij tevens een overzicht geeft van wat door
hem in 25 jaar voor de gemeente-verzamelingen is verricht en een program ontwikkelt
van wat zijn opvolger nog in de eerste plaats te doen vindt. Het is een soort zwanenzang
en een ambtelijk testament, waarin ons een weemoedige toon treft, dat de kundige en
onverpoosde arbeider met het klimmen der jaren het beheer aan jongere krachten moet
overgeven, doch waarbij hij met trots en tevredenheid kan terugzien op den schitterenden
staat van dienst. Voor een stoeren werker als Mr. Muller zal het emeritaat niet het
begin zijn van rust, gelijk de reeks van onderwerpen, waarover hij artikelen in voorbereiding
heeft, voldoende aantoont. Wij wenschen hem dan ook nog vele jaren van onverminderde
werkkracht toe en houden ons ook voor het Bulletin gaarne aanbevolen voor een deel
der in uitzicht gestelde, en van zijne hand steeds belangrijke studies.

Over het aan het archief gewijde gedeelte van het verslag kunnen wij hier zwijgen.
Slechts zij aangestipt, dat onder het archief van het Collegium Musicum Ultrajectinum,

213
 
Annotationen