Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: Bescherming van monumenten in Tijd van Oorlog
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0191

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
V



.i

N| o O D □

" ^ Q O D O







□ DO O

fej

O

I

O

i

a

o

r |

A

—=u



BESCHERMING VAN MONUMENTEN IN TIJD VAN OORLOG.

Zooals in het jongste Jaarverslag, opgenomen in de vorige aflevering van het
Bulletin, werd medegedeeld, heeft het bestuur van den Bond aan tal van oudheidkundige
vereenigingen en commissies in het buitenland de in afl. 1 van dezen jaargang gepubliceerde
vragenlijst met toelichting, betreffende de beveiliging van monumenten in tijd van oorlog,
toegezonden. De stukken waren in het Fransch en in het Duitsch vertaald. In een begeleidenden
brief beval het bestuur zich aan voor opmerkingen van de zijde der geadresseerden.

Thans moge een overzicht volgen van de opmerkelijkste overwegingen, waartoe
deze Bondsactie de aanleiding is geweest.

Van enkele kanten beperkte men zich tot een kennisgeving van ontvangst. De
Society of antiquaries of London voegde hieraan toe een betuiging van »general assent
to the proposals contained in your letter.” Eene der Duitsche vereenigingen antwoordde,
dat zij »geen gelegenheid had gehad op dit gebied ondervinding op te doen.”

Eenige der meer uitvoerige antwoorden geef ik hier in het kort weer. Gelijk te
verwachten was, gewerd ons slechts getemperde bijval van Fransche zijde, waar de
herinnering aan het oorlogsgeweld nog zoo levend wordt gehouden door het gezicht der
verwoestingen in het noordelijk gebied.

Zoo schreef de commissie voor oudheid en kunst van het departement Seine-et-Oise,
dat zij onzen »noble souci” toejuichte, maar dat zij meende alle maatregelen, welke dan
ook, die men te dezen kan nemen voor even »inopérantes et inefficaces” te moeten houden als
de totnogtoe getroffene, »la valeur d’un engagement pris étant en fonction de la fagon dont
il est observé.” Na eenige opmerkingen, over de wijze, waarop de vijand zich uit een
oogpunt van loyaliteit heeft gedragen, volgt dan de vraag: »Staat het wel zoo vast, als
gij meent te kunnen verklaren, dat ,de bescherming der monumenten beter verzekerd
was in de landen, die eerst later aan den oorlog zijn gaan deelnemen?” Maar zelfs als
wij de juistheid dezer bewering aanvaarden, kan men er slechts uit besluiten, dat de
vijandelijke troepen krachtens hooger bevel hun werk van vernietiging in het bijzonder
en stelselmatig hebben gericht tegen bepaalde tegenstanders, die zij wilden uitroeien. Het
eenige antwoord, dat een Franschman ten slotte kan geven, is: bezoekt Reims, Atrecht,
Soissons, Coucy en honderd andere plaatsen, waarvan slechts de bouwvallen over zijn,
en gij zult weten, welke waarde onze vijanden hechten aan alle overeenkomsten en
accoorden, welke zij beloofd hadden te eerbiedigen.

Aldus in het kort de brief van deze departementale Commissie, waaruit ik eenige

12

181
 
Annotationen