Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:
Erven Dorens, A. A. G. van: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0080

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
omdat de gewichtigste afdeeling der verzameling van het Openluchtmuseum in geen zalen
van eenig Historisch museum zou kunnen worden opgenomen; zij bestaat uit bouwwerken
van het platteland, boerenwoningen, met al hare annexen, stallen, schuren, putten, molens,
werkplaatsen, enz. Een afdeeling dus van een Architectuur-museum ? Inderdaad, in
Skandinavië wordt een dergelijk museum ook wel genoemd: »Bygnings-museet,”
Gebouwen-museum. Maar dan zal er aansluiting gewenscht zijn met het toekomstig
Nederl. Architectuur-museum, dat weer niet, zonder schade, ontberen kan de afdeeling:
»Bouwkunst op het Platteland.”

Een moderne Museum-Salomo zou, ten einde raad, dus geen dom oordeel vellen,
als hij besliste, het pas-geboren Openluchtmuseum in twee helften te hakken en iedere
moeder een deel te geven, de voorwerpen aan het Historisch- en de gebouwen aan het
Architectuurmuseum; — maar het arme kind was dan morsdood.

Het kan onbescheiden lijken, nu de regeling van het geheele museumwezen aan
een Staatscommissie is toevertrouwd geworden, over deze vraagstukken te spreken, maar
het feit dat het Openluchtmuseum zich ontwikkelen gaat tot een uitgebreide en belangrijke
afdeeling in het complex onzer Nederlandsche musea, doch niettemin verzwegen werd
bij de beschouwingen, die de Nederl. Oudheidk. Bond aan het museumwezen wijdde,
geeft een aannemelijke reden, de aandacht voor deze nieuwe stichting te vragen.

Hoe kwam dan het Openluchtmuseum tot stand? In de Skandinavische landen werd
de inspiratie er voor gevonden door den Heer F. A. Hoefer, die reeds vroeger aan volkskunde
zijn studie wijdde en nu hier vond, wat hij voor Nederland wenschte. Men zag daar bijeen-
gebracht, datgene wat tot dusverre in Nederlandsche verzamelingen totaal verwaarloosd was,
de verdwijnende gebouwen, met hun binnen-inrichtingen, meubelen en huisraad van het
platteland en daarbij, in museumzalen in overzichtelijke serieën en groepen geschikt, voor-
werpen van meest uiteenloopenden aard, betrekking hebbende op kunst- en beschavings-
ontwikkeling der landelijke bevolking. Omdat Zweden, Noorwegen en Denemarken, buiten
de drie hoofdsteden en enkele andere grootere plaatsen, in hun geheel gerekend kunnen
worden »het platteland" te zijn, is er de oorspronkelijke plattelands-cultuur overwegend en
zijn daarom de voortbrengselen dezer cultuur buitengewoon belangrijk en overvloedig.

Het is hier niet de plaats een uitvoerige beschrijving te geven van de Skandinavische
Openluchtmusea; Denemarken heeft zijn museum te Copenhagen en de gebouwen-
verzameling in het kort-bij gelegen Lyngby, Noorwegen bezit twee musea, in Christiania
en in Lillehammer en Zweden drie, in Lund, in Jonköping en in Stockholm. Het laatste
is het grootste, het meest bekende; op een rotsplateau, in het museumpark »Skansen”
zijn de woningen en bouwwerken bijeengebracht; men heeft er ook, en dit is schadelijk
voor de eenheid der verzameling, de fauna van Zweden geherbergd. Het, bij de plaatsing
der bouwwerken, hier gevolgd romantisch plan van aanleg geeft wel het aantrekkelijke 1

1) Men vindt hier over beschrijvingen: «Bouwkunst” Jaarg. IV, afl. 6, door D. J. v. d. Ven.

«Elseviers geïll. Maandschrift" Jaarg. 1914 afl. Juli en Augustus door Mevr. E. v. Erven Dorens—Bonnike,

en »Het Huis oud en nieuw", Jaarg. XI, afl. 8, door A v. Erven Dorens.

70
 
Annotationen