Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:
Erven Dorens, A. A. G. van: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0091

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
de werkdagen in de Amsterdamsche hut, gunstig gelegen bij de aankomstplaats der
visschersschuiten en bij de groote stad, waar ze hun visch moesten rondventen. Onnoodig
te vermelden, dat van meubilair in dit huisje geen sprake is, de hoogte van het kamertje
zou een laag krukje nog toelaten, maar men vergenoegde zich er uit te rusten, zittend
»op de hurken”; de open haard ligt midden in het vertrek, daarachter dwars, ter breedte
van het geheele huis, is een bedstede ingetimmerd. De stad Amsterdam heeft de wel-
willendheid gehad, dit eigenaardig en eenig bouwwerkje, bewoond gebleven in de kom van
de hoofdstad, nog lang na de invoering van de woningwet, aan het Openluchtmuseum
ten geschenke te geven 1 2).

Het spreekt van zelf dat in een Plattelandsmuseum de herinnering aan de molens,
de glorie van Nederland, die geleidelijk
verdwijnen, bewaard zal worden.

Een groote steenen korenmolen,
afkomstig uit Delft3) is op het museum-
terrein aanwezig, maar nog niet opge-
bouwd ; binnen kort wordt met dit werk
aangevangen.

Een 17de-eeuwsche houten stan-
daardmolen werd verkregen uit Huizen,
prov. Noord-Holland, nadat met mede-
werking van den Bond Heemschut ver-
geefs beproefd was geworden, het merk-
waardige en schilderachtige bouwwerk te
behouden, op zijn hoogen heuvel, bij de
Zuiderzee (zie fig. 9).

Men mag dit haast verdwenen type
als wel algemeen bekend beschouwen; zij
die in de constructie nauwkeuriger belang
stellen, vinden hierbij een afbeelding van
den molen, in aanbouw 3) (zie fig. 10).

In het tijdelijk museumgebouw, ontworpen door den architect Herm. v. d. Kloot
Meyburg, en bestemd later te dienen als garage, is de verzameling voorwerpen, in groote
verscheidenheid, tentoongesteld. Dat deze collectie hier thans niet besproken wordt is
geenzins, wijl ze dit minder waard zou zijn, — integendeel — eene beschrijving zou tot
uitvoerigheid moeten leiden, die de beperkte ruimte in dit tijdschrift te ver zou over-

1) De overbrenging had plaats in het voorjaar 1918.

2) De molen is een geschenk van de Fransch-Hollandsche Oliefabrieken Calvé-Delft.

3) Voor beschrijving van molens worde verwezen naar «Het huis oud en nieuw,” Jaargang
XV, blz. 283. »Iets over Standermolens,” door H. en G. J. Veenstra; en naar »De Bouwwereld"
1917, no 46, 47 en 48. «Windmolens,” door G. Smits.

81
 
Annotationen