Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:
Erven Dorens, A. A. G. van: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0092

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
schrijden. Het lijkt beter, meer overzichtelijk, later een afzonderlijke beschouwing aan
deze museum-afdeeling te wijden.

Ik wenschte deze bespreking te sluiten met een verzoek aan hen, voor wie dit
tijdschrift bestemd is, — een Bond van degenen die, uit ijver voor het wetenschappelijke,
uit liefde voor het schoone in de Nederlandsche Volkskunde, de meest belangstellenden
te achten zijn, — het Openluchtmuseum te komen bezichtigen, om, beter dan door welke
beschrijving ook, door aanschouwing te worden aangespoord het streven van de
Vereeniging »Het Nederlandsch Openluchtmuseum” en het werk, dat zij onderneemt,
krachtig te steunen, door woord en daad.

Arnhem, Maart 1919. A. VAN ERVEN DORENS.

■ — --- . --- ■ ■ ■ " ' — .. ■

□ BOEKBESPREKING. □

Dr. J. H. HOLWERDA, Nederland’s vroegste geschiedenis (Amsterdam, S. L. van Looy, 1918).

Reeds meer dan tien jaar geleden heeft Dr. Holwerda met zijn werk, Nederlands
vroegste beschaving, proeve van een archaeologisch systeem (Leiden, 1907), een poging
gedaan om het archaeologisch materiaal uit ons land te ordenen. Hij onderscheidde aller-
eerst verschillende groepen in het groote aantal voorwerpen van onze museums. Verder
wilde hij den toestand van beschaving, die elke groep vertegenwoordigt, nader omschrijven
en daarbij trachtte hij tevens een antwoord te vinden op de vragen naar den tijd en den
oorsprong van eiken toestand der beschaving.

Maar dit systematisch behandelen der voorwerpen in de museums was niet voldoende.
Want de voorwerpen alleen kunnen ons geen voorstelling geven van het leven in oude
tijden. Slechts onderzoekingen met de spade in de nederzettingen en begraafplaatsen der
volken van het verleden zouden het mogelijk maken om de verschijnselen der beschaving
uit onze oudste geschiedenis werkelijk te leeren kennen. Op de bewerking van het materiaal,
in 1907 aanwezig, kon Dr. Holwerda nu een reeks van opgravingen laten volgen en door
deze opgravingen is een geheel nieuw licht opgegaan over de verschillende tijdvakken
onzer oudste geschiedenis.

Het onderzoek in den bodem van ons land is nog lang niet voltooid. Maar toch
meent Dr. Holwerda reeds een rustpunt te hebben bereikt, geschikt om de resultaten van
zijn opgravingen in hun onderling verband te overzien en om de archaeologische gegevens
te vereenigen tot een geheel. Een eerste overzicht van dien aard was de platenatlas,
Nederland’s oudste geschiedenis in beeld (Amsterdam, 1912). Het nieuwe boek, dat ons
de vroegste geschiedenis van Nederland verhaalt, geeft ons bij dezen atlas den tekst. Ter
aanvulling van het verhaal vindt men achter in het boek een aantal afbeeldingen. Jammer
genoeg komen deze afbeeldingen, gedrukt op slecht papier, in het geheel niet tot hun
recht. Zijn werk hoopt Dr. Holwerda later nog te voltooien door een topographisch

82
 
Annotationen