Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Weve, Jan J.: Monumenten van geschiedenis en kunst in Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0111

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Westen waren uitgelegd, ook naar het Zuiden en Oosten uit. Toen dit werk in 1467
was voltooid, bevond zich ook de burcht binnen hare muren. Van de vermoedelijke
ontwikkeling der vesting geven wij in de bijgaande afbeelding een overzicht.

De Geldersche vorsten hadden van nu af met den wil der stad rekening te houden.
Niemand ondervond dit meer dan de laatste hunner, Karei van Egmond, toen de burgerij
in 1537 de versterkingen sloopte, die hij ter beteugeling der stad aan den burcht had
laten aanbrengen.

Enkele herinneringen aan de XVde eeuwsche vestingwerken zijn bij de slooping
der vestingwerken, tusschen de jaren 1879 en 1886, gespaard gebleven, met name de
Kronenburgertoren, — een machtig met boogfriesen gesierd baksteenwerk in het naar hem
genoemde park aan de Westzijde der stad — en een gedeelte van den oostelijken vesting-

Fragment van een gevel aan de Hezelstraat, omstr. 1545.

muur met uitvaltorentje in het Hunerpark. De Kronenburgertoren geeft vermoedelijk de
plaats aan, waar de XVde eeuwsche vestingmuur aan het toenmaals instand gehouden
gedeelte van den westelijken verdedigingsmuur aansloot. Niet onwaarschijnlijk bestond de
toren toen reeds, want in 1420 wordt een »Neye toeren bij der Heselpoorten” genoemd.

Toen Nijmegen voor de eerste maal ommuurd werd, lag de Kerspelkerk, die aan
St. Geertruid gewijd was, buiten hare Oostpoort, tegenover den burcht. Reeds onmiddellijk
na de verpanding besloot de nieuwe burchtheer met het oog op de veiligheid van zijn
kasteel, of, zooals het heette, omdat de burgerrij in oorlogstijd van het gebruik harer
kerk verstoken was, de kerk te doen verwijderen. Hij schonk daarom aan de stad een
ruim terrein aan de Westzijde der tegenwoordige (en ook wel toenmalige) markt met de
bestemming om daarop een nieuwe kerk te bouwen. Met den bouw werd spoedig daarop
begonnen. In 1253 was het koor gereed en in 1272 werd de voltooide kerk ter eere van

101
 
Annotationen