Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Weve, Jan J.: Monumenten van geschiedenis en kunst in Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0119

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext


overgestelde zijden van den kern bedraagt 6.25 meter, de breedte van den omgang 1.98 meter.
De ingeschreven cirkel van den buitenomtrek heeft een middellijn van 13.53 meter. De
pijlerdikte bedraagt 0.727 meter, de dikte van den buitenmuur 0.96 meter. Het oorspronkelijke
werk was geheel in tufsteen opgetrokken. Hiervan zijn nog over: de achthoekige kern,
de westelijke voorhal (met keizersloge in de verdieping) en vier vakken van den buiten-
muur, ten N. van den ingang.

Aan de westzijde van het tweede voorname overblijfsel van den (lateren) burcht,
de zoogenaamde »Ruïne”, die deel uitmaakt
van Frederik Barbarossa’s paleisherstelling,
bevindt zich zoowel onder als boven den
grond, eenig metselwerk in tufsteen, dat
mede tot de oudste bouwperiode van het
kasteel moet gerekend worden. Het zijn de
overblijfselen van een muur en diens fun-
deering, welke laatste vóor-karolingisch kan
zijn (deel der palts, waarin Karei de Groote
in 777 verblijf hield ?), terwijl de muur-over-
blijfsels zelf dan tot Karel’s eigen schepping
zouden behooren.

Het is voornamelijk de aard der
gebezigde metselspecie, die hier den weg
wijst. De fundeering, die na-romeinsch is
(getuige: de aardlaag met haar inhoud,

waarin zij verzonken werd), is gemetseld
van tufsteen in mortel van eenvoudig kalk
en zand. In de mortel van den daarop
rustenden en jongeren muur is overvloedig
baksteenpoeder gemengd, waardoor zij rood
gekleurd is. Bij de slooping van het paleis
in 1796 en ’97 werden enorme hoeveel-
heden dergelijke mortel als waardeloos mate-
riaal in den bodem achtergelaten, na van
de tufsteen, die zij had verbonden, gescheiden te zijn. Maar ook vinden wij dezelfde
mortelsoort vastgehecht aan steenblokken, die van de slooping afkomstig, om hun
beteekenis bewaard bleven (romeinsche gedenksteenen, architektuur-fragmenten). Andere
steenblokken, waarop de sporen van roode mortel zichtbaar zijn, werden bij den bouw
der burchtkapel aan sommige harer pijlers opnieuw verwerkt. In hare fundeering treft
men zelfs brokstukken van roode mortel, die, op zich zelf, als werksteenen zijn gebezigd.
De kapel en hare fundeering zijn evenwel in gewone mortel van. kalk en grindhoudend
zand opgetrokken.

Schoorsteen met spiegel in het huis Kelfkens-
bosch N°. 27.

8

109
 
Annotationen