Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI issue:
[Nr. 3]
DOI article:
Weve, Jan J.: Monumenten van geschiedenis en kunst in Nijmegen
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0120

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Hieruit volgt dat de kapel later is gebouwd dan het belangrijke werk, waarvan
de roode mortel achter bleef. Mag men dit laatste — onder meer om de daarin verwerkte
romeinsche bouwfragmenten — tot de schepping van Karei den Groote rekenen, dan
behoort de achthoekige kapel tot een jongere bouwperiode, hetzij dan tot die der voltooiing
onder Lodewijk den Vrome, hetzij tot een nog jongeren tijd.

Uit de oude kronieken weten wij dat de burcht door de Noormannen in de 9de eeuw
in brand werd gestoken en verwoest. Dat hij herbouwd werd, blijkt uit de keizerbezoeken,
die na dien tijd plaats hadden en uit het feit dat bij de vermelding eener tweede
verwoesting in 1047, het paleis om zijn sterkte en schoonheid overvloedig wordt geroemd.

Een herbouwing der burchtkapel omstreeks het begin der 10de eeuw is dus aan-
nemelijk te achten en zou dan onder
koning Swentibold moeten hebben plaats
gehad. Met dit tijdstip zou de teerlingvorm
der zuilkapiteelen in de galerij-togen over-
eenkomen, wanneer voor het eerste op-
treden van dien vorm de gebruikelijke
dateering wordt aangehouden. Men kan
aan het monument aantoonen dat de deel-
zuiltjes met de daarop rustende dubbele
boogjes tot den oorspronkelijken bouw
der kapel behooren.

Nu zijn er evenwel andere gegevens,
die voor een hoogeren ouderdom der kapel
pleiten. Het gebouw is volgens bepaalde
verhoudingen met groote zorg ontworpen,
waarbij de romeinsche voet als eenheids-
maat is gebruikt. De vensters vertoonen
diepe nissen met uitwijkende dagzijden alleen
aan de binnenzijde, terwijl zich aan de
buitenzijde ondiepe nissen zonder afschui-
ning bevinden. De versiering van den toog boven den hoofdingang, waarbij natuur-
steenblokken met roode (romeinsche) tegels-op-hun-kant afwisselen, heeft een uitgesproken
archaïsch karakter en past volkomen bij hetgeen de Merovingische tijd ons overleverde.
Hetzelfde karakter vertoont de wijze van behakken der welfsteenen in verscheidene
togen der galerij-openingen. De voegen zijn daar nml. zooveel mogelijk liggend gehouden,
in tegenstelling met de radiale richting, zoodat de sluitsteen ten slotte wigvormig
moest worden toegespitst. Een juiste dateering van het hoogst belangrijke monument
blijft echter moeilijk en zal misschien nimmer mogelijk zijn.

De kapel werd in den loop der eeuwen gedeeltelijk verbouwd, maar behield geheel
haar grondvorm. In het begin der XVde eeuw werden elf wandvakken van den buiten-

110
 
Annotationen