de kapel volgens de burggrafelijke rekening geheel werd gewit (bezoek van keizer Karei).
Vijf en dertig jaren later werd zij bij gelegenheid van de doorreis van koningin Anna,
de gemalin van Philips II, zonder kosten te sparen opnieuw opgeknapt. De genoemde
schilderingen behooren zoo goed als zeker tot deze restauratie.
Tusschen 1904 en 1906 werd de kapel voor de laatste maal hersteld. Daarbij
is met groote zorg gewaakt voor het behoud en de bescherming van hetgeen door
de eeuwen was overge-
leverd (zie het «Bulletin”
A°. 1907, blz. 1-15).
Van den aanleg
van Karel’s palts »in zijn
geheel” weten wij niets.
Het kleine muurfragment
langs de Westzijde der
Barbarossa-ruïne kan ons
natuurlijk hieromtrent
niets leeren en het terrein,
dat door den voormaligen
burcht met zijn pleinen
werd ingenomen, is bij de
slooping zoo door en door
omwoeld, dat ook de toe-
komst ons wel nimmer
meer dan tot heden zal
openbaren.
Iets meer weten wij
van Barbarossa’s burcht-
herstelling. Wel is waar,
werd ook dit werk in den
loop der eeuwen (voor-
namelijk in de XVde eeuw)
veranderd, in hoofdzaak
bleef het karakter van den
Xllde eeuwschen burcht met zijn belfried (den Reuzentoren), ommuring en verdedigings-
torens, tot aan de slooping ongeschonden bewaard.
Talrijk zijn de tot ons gekomen burcht-afbeeldingen, vooral die uit de XVIIIde eeuw,
waaronder een plattegrond, die behoord heeft bij een rapport van het jaar 1725, wegens
uit te voeren herstellingswerken. De teekening geeft het dakenplan en is gedeeltelijk
figuratief. Aan de hand van dit plan, vroegere afbeeldingen en de weinige overblijfselen,
die zich zoowel boven, als onder den grond bevinden, is het mogelijk geweest een
Halfronde koornis van Barbarossa’s burchtherstelling, A°. 1155.
Binnenzijde.
113
Vijf en dertig jaren later werd zij bij gelegenheid van de doorreis van koningin Anna,
de gemalin van Philips II, zonder kosten te sparen opnieuw opgeknapt. De genoemde
schilderingen behooren zoo goed als zeker tot deze restauratie.
Tusschen 1904 en 1906 werd de kapel voor de laatste maal hersteld. Daarbij
is met groote zorg gewaakt voor het behoud en de bescherming van hetgeen door
de eeuwen was overge-
leverd (zie het «Bulletin”
A°. 1907, blz. 1-15).
Van den aanleg
van Karel’s palts »in zijn
geheel” weten wij niets.
Het kleine muurfragment
langs de Westzijde der
Barbarossa-ruïne kan ons
natuurlijk hieromtrent
niets leeren en het terrein,
dat door den voormaligen
burcht met zijn pleinen
werd ingenomen, is bij de
slooping zoo door en door
omwoeld, dat ook de toe-
komst ons wel nimmer
meer dan tot heden zal
openbaren.
Iets meer weten wij
van Barbarossa’s burcht-
herstelling. Wel is waar,
werd ook dit werk in den
loop der eeuwen (voor-
namelijk in de XVde eeuw)
veranderd, in hoofdzaak
bleef het karakter van den
Xllde eeuwschen burcht met zijn belfried (den Reuzentoren), ommuring en verdedigings-
torens, tot aan de slooping ongeschonden bewaard.
Talrijk zijn de tot ons gekomen burcht-afbeeldingen, vooral die uit de XVIIIde eeuw,
waaronder een plattegrond, die behoord heeft bij een rapport van het jaar 1725, wegens
uit te voeren herstellingswerken. De teekening geeft het dakenplan en is gedeeltelijk
figuratief. Aan de hand van dit plan, vroegere afbeeldingen en de weinige overblijfselen,
die zich zoowel boven, als onder den grond bevinden, is het mogelijk geweest een
Halfronde koornis van Barbarossa’s burchtherstelling, A°. 1155.
Binnenzijde.
113