bewaard gebleven deelen van den oudsten toren, die tusschen 1272 en 1326 werd gebouwd,
van tufsteen zijn.
Van Berchen deelt mede dat onder Reinoud III (1343—1361) een nieuw koor met zij-
koren werd gebouwd, die alle later moesten plaats maken voor het derde, nu nog aanwezige koor.
Onder Willem I en Reinoud IV (1371 — 1428) werden de smalle zijbeuken verbreed
en tot aan den westelijken muur van den toren verlengd. Ook dit werk bleef in hoofd-
zaak behouden. Het werd in bak-
steen uitgevoerd en met eenvoudige
kruiswelven overdekt. Sommige dier
welven werden (vermoedelijk bij be-
legeringen) beschadigd en zijn in later
tijd in stukadoorwerk nagebootst.
Veel belangrijker waren de
werken, die nu volgden. Er was
blijkbaar besloten tot de stichting
van een grootsch monument, dat al
het oude eenmaal moest vervangen,
terwijl dit laatste aanvankelijk dienst
zou blijven doen.
Dit nieuwe plan beoogde de
stichting van een langschip met ter
weerszijden een dubbele zijbeuk, een
dwarspand, of transept, met. enkele
zijbeuken en een langgerekt koor met
omgang en kapellenkrans. Deze
bouw is, als hallenkerk, van het
oostelijk einde tot en met het dwars-
pand gereed gekomen. Of ook een
nieuwe toren in het plan was opge-
nomen, blijft aan gissing overge-
laten. Onwaarschijnlijk is het niet.
Volgens van Berchen werd het
koor met zijn omgang opgericht f,St. Stevenskerk. Middenbeuk met preekstoel en doophek,
tusschen de eerste jaren der regeering
van Hertog Arnoud (1423—1456) en zijn tijd, dus de lste helft der XVde eeuw, en
werd de omgang in 1456 overwelfd. «
Uit een brief, die door den stedelijken magistraat in 1431 aan de H. Kruis-Broederschap
werd geschreven, weten wij dat deze een zekere som beschikbaar stelde voor den toen-
maligen bouw van het H. Kruiskoor. Andere gegevens leeren dat dit koor tot het zuidelijke
dwarspand ^behoorde.
119
van tufsteen zijn.
Van Berchen deelt mede dat onder Reinoud III (1343—1361) een nieuw koor met zij-
koren werd gebouwd, die alle later moesten plaats maken voor het derde, nu nog aanwezige koor.
Onder Willem I en Reinoud IV (1371 — 1428) werden de smalle zijbeuken verbreed
en tot aan den westelijken muur van den toren verlengd. Ook dit werk bleef in hoofd-
zaak behouden. Het werd in bak-
steen uitgevoerd en met eenvoudige
kruiswelven overdekt. Sommige dier
welven werden (vermoedelijk bij be-
legeringen) beschadigd en zijn in later
tijd in stukadoorwerk nagebootst.
Veel belangrijker waren de
werken, die nu volgden. Er was
blijkbaar besloten tot de stichting
van een grootsch monument, dat al
het oude eenmaal moest vervangen,
terwijl dit laatste aanvankelijk dienst
zou blijven doen.
Dit nieuwe plan beoogde de
stichting van een langschip met ter
weerszijden een dubbele zijbeuk, een
dwarspand, of transept, met. enkele
zijbeuken en een langgerekt koor met
omgang en kapellenkrans. Deze
bouw is, als hallenkerk, van het
oostelijk einde tot en met het dwars-
pand gereed gekomen. Of ook een
nieuwe toren in het plan was opge-
nomen, blijft aan gissing overge-
laten. Onwaarschijnlijk is het niet.
Volgens van Berchen werd het
koor met zijn omgang opgericht f,St. Stevenskerk. Middenbeuk met preekstoel en doophek,
tusschen de eerste jaren der regeering
van Hertog Arnoud (1423—1456) en zijn tijd, dus de lste helft der XVde eeuw, en
werd de omgang in 1456 overwelfd. «
Uit een brief, die door den stedelijken magistraat in 1431 aan de H. Kruis-Broederschap
werd geschreven, weten wij dat deze een zekere som beschikbaar stelde voor den toen-
maligen bouw van het H. Kruiskoor. Andere gegevens leeren dat dit koor tot het zuidelijke
dwarspand ^behoorde.
119