Het gebouw is gemengd, uit baksteen en bergsteen opgetrokken. De laatste is aan
de buitenzijden ten deele geheel verweerd, zoodat het hier en daar moeilijk valt de
oorspronkelijke vormen in hun ouden staat terug te denken.
Onder de merkwaardigste deelen, die door het weder (en den beeldenstorm ?)
geleden hebben, behoort
het portaal met drie open
bogen vóór den zuide-
lijken dwarsarm, een werk
uit de XVIde eeuw, dat
getuigt van de liefde, die
de stad voor haar hoofd-
kerk koesterde.
Een vroeger portaal,
mede aan de Zuidzijde
der kerk en onmiddellijk
ten Westen van het dwars-
pand, is sedert ongeveer
de helft der XVIde eeuw
afgebroken, maar liet
sporen achter, welke op
een soortgelijken grond-
vorm doelen als die, welke
het tegenwoordige portaal
bezit. De overgebleven
architectuur wijst op niet
later dan het begin der
XVde eeuw, toen de zij-
beuken verbreed werden.
De verwaarloosde archi-
tectuur van deze ver-
breeding, die met het
begin van den bouw van
het nieuwe dwarspand
samenvalt, wijst er op dat Toren der St. Stevenskerk. (Spits A°. 1605).
zij slechts een tijdelijk
werk beoogde, waarbij evenwel voorzien werd dat het een betrekkelijk langen duur zou
kunnen hebben. Zelfs de draagkorven onder de welfribben werden, op een enkele uit-
zondering na, niet afgewerkt.
Hoe onverwachts de voltooiing van het grootsche bouwplan in haren loop werd
gestoord, blijkt wel het meest uit het thans naar buiten bloot liggen van het gedeelte
121
de buitenzijden ten deele geheel verweerd, zoodat het hier en daar moeilijk valt de
oorspronkelijke vormen in hun ouden staat terug te denken.
Onder de merkwaardigste deelen, die door het weder (en den beeldenstorm ?)
geleden hebben, behoort
het portaal met drie open
bogen vóór den zuide-
lijken dwarsarm, een werk
uit de XVIde eeuw, dat
getuigt van de liefde, die
de stad voor haar hoofd-
kerk koesterde.
Een vroeger portaal,
mede aan de Zuidzijde
der kerk en onmiddellijk
ten Westen van het dwars-
pand, is sedert ongeveer
de helft der XVIde eeuw
afgebroken, maar liet
sporen achter, welke op
een soortgelijken grond-
vorm doelen als die, welke
het tegenwoordige portaal
bezit. De overgebleven
architectuur wijst op niet
later dan het begin der
XVde eeuw, toen de zij-
beuken verbreed werden.
De verwaarloosde archi-
tectuur van deze ver-
breeding, die met het
begin van den bouw van
het nieuwe dwarspand
samenvalt, wijst er op dat Toren der St. Stevenskerk. (Spits A°. 1605).
zij slechts een tijdelijk
werk beoogde, waarbij evenwel voorzien werd dat het een betrekkelijk langen duur zou
kunnen hebben. Zelfs de draagkorven onder de welfribben werden, op een enkele uit-
zondering na, niet afgewerkt.
Hoe onverwachts de voltooiing van het grootsche bouwplan in haren loop werd
gestoord, blijkt wel het meest uit het thans naar buiten bloot liggen van het gedeelte
121