DOI issue:
[Nr. 3]
DOI article:Weve, Jan J.: Monumenten van geschiedenis en kunst in Nijmegen
DOI Page / Citation link:https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0132
van een hoekpijler met vensteraanzet, rechts van het afgebroken portaal, welke pijler
binnenshuis de aansluiting moest vormen van het zuidelijke dwarspand aan den ontworpen
buitenmuur van den langbouw. De overwelving van de oostelijke travee van den zijbeuk,
kwam zoomin aan de bedoelde Zuidzijde, als in het overeenkomstige vak aan de Noordzijde
tot uitvoering. Beide welfvakken werden later in stuc-werk gedicht.
Inwendig was de kerk eenmaal rijk getooid. Het aantal altaren was in 1461 zelfs
tot dertig geklommen. De nu alle verdwenen venstertraceeringen omsloten een ten deele
kleurige beglazing. Van de veertig vensters die de kerk eenmaal bezat, moesten er, ter
versterking van den bouw, een
tiental worden dichtgemetseld.
Van de vele vrijstaande
beelden zijn er geen tot ons
gekomen, van de figurale beeld-
houwwerken slechts twee en dan
nog in geschonden staat, nml.
een grafteeken met voorstelling
van het laatste oordeel boven
de zuidelijke deur van den
koorwand en een «Aanbidding
der drie koningen” boven de
deur naar de voormalige »Blok"
in den Noordwand van den
noordelijken transeptarm.
Het lot der beelden trof
ook het meubilair uit den
katholieken tijd: het oxaal, de
koorbanken, enz.
Bewaard bleef het praal-
graf van Anna Catharina van
Bourbon, die in 1469 als
weduwe van hertog Adolf van
Gelre overleed. Het monument werd voor haren zoon, Karei van Egmond, in 1512
door Willem Loemans van Keulen vervaardigd en bevindt zich boven het graf, binnen
het koor. Boven de steenen tombe is de vorstin, ten voeten uit, in koper gegraveerd
voorgesteld. Aan de zijden van het koor bevinden zich de mede in koper gegraveerde
kwartieren van haar wapen en daaronder de figuren der twaalf apostelen (langzijdenj en van
kaarsdragende monniken (kopzijden). Het geheel vertoont uitsluitend gothieke vormen.
Behalve dit grafmonument bevinden zich thans binnen het koor en aan diens
wand opgesteld, de koperen grafplaten van Thomas Buys, deken en kanunnik der kerk,
die in 1570 overleed, en van burgemeester Jacob Leeuwens, gestorven in 1665. Talrijk
122
binnenshuis de aansluiting moest vormen van het zuidelijke dwarspand aan den ontworpen
buitenmuur van den langbouw. De overwelving van de oostelijke travee van den zijbeuk,
kwam zoomin aan de bedoelde Zuidzijde, als in het overeenkomstige vak aan de Noordzijde
tot uitvoering. Beide welfvakken werden later in stuc-werk gedicht.
Inwendig was de kerk eenmaal rijk getooid. Het aantal altaren was in 1461 zelfs
tot dertig geklommen. De nu alle verdwenen venstertraceeringen omsloten een ten deele
kleurige beglazing. Van de veertig vensters die de kerk eenmaal bezat, moesten er, ter
versterking van den bouw, een
tiental worden dichtgemetseld.
Van de vele vrijstaande
beelden zijn er geen tot ons
gekomen, van de figurale beeld-
houwwerken slechts twee en dan
nog in geschonden staat, nml.
een grafteeken met voorstelling
van het laatste oordeel boven
de zuidelijke deur van den
koorwand en een «Aanbidding
der drie koningen” boven de
deur naar de voormalige »Blok"
in den Noordwand van den
noordelijken transeptarm.
Het lot der beelden trof
ook het meubilair uit den
katholieken tijd: het oxaal, de
koorbanken, enz.
Bewaard bleef het praal-
graf van Anna Catharina van
Bourbon, die in 1469 als
weduwe van hertog Adolf van
Gelre overleed. Het monument werd voor haren zoon, Karei van Egmond, in 1512
door Willem Loemans van Keulen vervaardigd en bevindt zich boven het graf, binnen
het koor. Boven de steenen tombe is de vorstin, ten voeten uit, in koper gegraveerd
voorgesteld. Aan de zijden van het koor bevinden zich de mede in koper gegraveerde
kwartieren van haar wapen en daaronder de figuren der twaalf apostelen (langzijdenj en van
kaarsdragende monniken (kopzijden). Het geheel vertoont uitsluitend gothieke vormen.
Behalve dit grafmonument bevinden zich thans binnen het koor en aan diens
wand opgesteld, de koperen grafplaten van Thomas Buys, deken en kanunnik der kerk,
die in 1570 overleed, en van burgemeester Jacob Leeuwens, gestorven in 1665. Talrijk
122