lichamen en een kostelooze muziekschool bergt. Vermoedelijk stond op de zelfde plaats
reeds een school, toen de St. Stevenskerk het eerst in gebruik werd genomen. In elk geval
bevond zij er zich in 1397, daar in dit jaar een huis aan de Hezelstraat naast »die
schoele onzer stad” wordt genoemd.
De geestelijkheid van de St. Stevenskerk, die van de Apostelkerk te Keulen
afhankelijk was, had plichten met betrekking tot het in de school te geven onderwijs.
Dit verklaart den ons overgeleverden naam van het gebouw. De stad zorgde voor het
onderhoud en voerde het beheer. Eerlang veranderde de stadsschool in een latijnsche
en 1842 werd zij stedelijk gymnasium. Zij
bleef dit tot het jaar 1881, toen een nieuw
gebouw aan den Kronenburgersingel als zoo-
danig in gebruik werd genomen.
In de jaren 1544 en 1545 werd het
oorspronkelijke gebouw geheel vernieuwd.
Wij kennen deze vernieuwing uit den huidigen
toestand van het, helaas, deerlijk geschonden
monument. Aanvankelijk was het slechts aan
een der smalle zijden aangebouwd. De
westelijke zijgevel lag nml. aan een zij-
straatje (zie het geschilderde stadsplan in
het gemeente museum).
De voorgevel, die aan het St. Stevens-
kerkhof uitkomt, heeft een lengte van 29.30
meter, terwijl de breedte van het gebouw
6.40 meter bedraagt. Ofschoon bij den op-
bouw van den gevel natuursteen niet al
te karig is verwerkt, vertoont deze toch
hoofdzakelijk het karakter van den laat-
middeleeuwsche baksteen-architektuur en
dankt dit aan de gedrukte nisbogen en de
overigens vlakke behandeling. In de beneden-
verdieping zijn de bogen der wandnissen met gothieke driepassen versierd. Ook de
omlijsting van het wapenschild boven de deur en die van het groote paneel der verdieping
daarboven, zijn nog gothiek door hare vormen. Daarentegen wordt de renaissanee
gehuldigd in de profileeringen en decoratieve versieringen van den horizontalen gevelband
en de kroonlijst, in de behandeling van de voetingen der beelden en der banderolles, die
de blindbogen der verdieping sieren en eindelijk in het wapenschild boven de deur.
Het lijdt geen twijfel of het waren de beeldhouwers, die hier het «nieuwe geluid”
lieten hooren. De bouwmeester mr. Herman, de stadsmetselaar, was blijkbaar uitsluitend
in de oude school opgevoed. Van hem zijn dan ook vermoedelijk de gothieke driepassen
130
reeds een school, toen de St. Stevenskerk het eerst in gebruik werd genomen. In elk geval
bevond zij er zich in 1397, daar in dit jaar een huis aan de Hezelstraat naast »die
schoele onzer stad” wordt genoemd.
De geestelijkheid van de St. Stevenskerk, die van de Apostelkerk te Keulen
afhankelijk was, had plichten met betrekking tot het in de school te geven onderwijs.
Dit verklaart den ons overgeleverden naam van het gebouw. De stad zorgde voor het
onderhoud en voerde het beheer. Eerlang veranderde de stadsschool in een latijnsche
en 1842 werd zij stedelijk gymnasium. Zij
bleef dit tot het jaar 1881, toen een nieuw
gebouw aan den Kronenburgersingel als zoo-
danig in gebruik werd genomen.
In de jaren 1544 en 1545 werd het
oorspronkelijke gebouw geheel vernieuwd.
Wij kennen deze vernieuwing uit den huidigen
toestand van het, helaas, deerlijk geschonden
monument. Aanvankelijk was het slechts aan
een der smalle zijden aangebouwd. De
westelijke zijgevel lag nml. aan een zij-
straatje (zie het geschilderde stadsplan in
het gemeente museum).
De voorgevel, die aan het St. Stevens-
kerkhof uitkomt, heeft een lengte van 29.30
meter, terwijl de breedte van het gebouw
6.40 meter bedraagt. Ofschoon bij den op-
bouw van den gevel natuursteen niet al
te karig is verwerkt, vertoont deze toch
hoofdzakelijk het karakter van den laat-
middeleeuwsche baksteen-architektuur en
dankt dit aan de gedrukte nisbogen en de
overigens vlakke behandeling. In de beneden-
verdieping zijn de bogen der wandnissen met gothieke driepassen versierd. Ook de
omlijsting van het wapenschild boven de deur en die van het groote paneel der verdieping
daarboven, zijn nog gothiek door hare vormen. Daarentegen wordt de renaissanee
gehuldigd in de profileeringen en decoratieve versieringen van den horizontalen gevelband
en de kroonlijst, in de behandeling van de voetingen der beelden en der banderolles, die
de blindbogen der verdieping sieren en eindelijk in het wapenschild boven de deur.
Het lijdt geen twijfel of het waren de beeldhouwers, die hier het «nieuwe geluid”
lieten hooren. De bouwmeester mr. Herman, de stadsmetselaar, was blijkbaar uitsluitend
in de oude school opgevoed. Van hem zijn dan ook vermoedelijk de gothieke driepassen
130