Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Weve, Jan J.: Monumenten van geschiedenis en kunst in Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0141

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
in de benedenste wandnissen. Zijn medewerkers wisten hem bij den bouw van de verdieping
het verdere versieringswerk uit de handen te nemen.

Hun taak was overigens zeer beduidend. Niet minder dan 28 beelden werden
hun opgedragen. Hiervan kwamen er twaalf (apostelen) voor de penanten der verdieping
en een gelijk aantal op de kroonlijst. Arkstee, die vermoedelijk hun rompen nog ter
plaatse gezien heeft, beweert in zijn «Nijmegen, de stad der Batavieren” dat zij
engelen (?) en kerkleeraars voorstelden. Wat de laatsten betreft, noemt het stads-
rekenboek vier «doctoren”, die twee aan twee de middendeur mogen geflankeerd
hebben. De beeldhouwers waren Mr. Hendrik Cornelisz, Mr. Wylhelm en Mr. Peter
van Utrecht. Niet onwaarschijnlijk had de laatste daar aan den nieuwen stadhuis-
gevel gewerkt.

De gevelband, die onder de voeten der apostelen doorloopt, droeg opschriften,
die in latijnsche verzen de Tien Ge-
boden wedergeven. Het groote wandvak
der verdieping, boven de hoofddeur,
had oorspronkelijk geen venster (het
tegenwoordige dateert van 1836), maar
was versierd met een voorstelling van
het laatste oordeel, naar het ontwerp
van «Jan, die Maeler.”

Het gevelbeeldhouwwerk werd,
blijkens de rekenposten, geverfd en
verguld. Ook het ornamenteele beeld-
houwwerk van den gevel moet, naar
de enkele overblijfsels te oordeelen,
voortreffelijken arbeid zijn geweest. In
beide verdiepingen springen gesmede
muurankers buiten het gevelvlak voor.

Oorspronkelijk verrees boven het geheel een steil dak, dat met twee rijen dakkapellen
en een spits torentje in het midden was versierd.

De top van den westelijken zijgevel was met banden, pilasters en voluten getooid,
waarvan nog enkele fragmenten aanwezig zijn. Jammer genoeg, verwerkten de-steen- en
beeldhouwers een weinig duurzame mergelsoort, zoodat ook de onderdeden, die niet
aan moedwillige vernieling (beeldenstorm) hebben blootgestaan, danig hebben geleden.

Inwendig biedt het gebouw niets belangrijks.

8. Het Raadhuis.

In de jaren 1554 en 1555 werd tegen den gevel van het toenmalige Raadhuis
aan de Burchtstraat, een schepenzaal met daarboven gelegen vertrekken gebouwd. Dit
bouwwerk bleef van toen af onafgebroken, als onderdeel van het overigens meermalen

131
 
Annotationen