uitgebouwde Raadhuis in gebruik. In 1880—1882 is de gevel onder leiding van Dr. P.
J. H. Cuijpers gerestaureerd. Oorspronkelijk telde hij zeven traveeën. Bij de restauratie
zijn er vier traveeën aan toegevoegd, waardoor de verhoudingen geheel werden gewijzigd.
Reeds vroeger evenwel had de gevel een niet onbelangrijke verandering ondergaan.
In 1787 nml. werd de stoep verwijderd, die over de geheele lengte doorliep. Zij was
korten tijd na den bouw aangebracht en wordt in de stadsrekening als het »voerpat”
aangeduid. Langs den voorkant liep een steenen balustrade waaruit leeuw-dragende
zuiltjes oprezen. Er kwam een klein
bordes met ijzeren leuning voor in
de plaats, waarvan het hardsteenwerk
onlangs naar het aanwezige model
werd vernieuwd.
Van den vlakken gevel van
gebakken steen met zijn kruiskozijnen
van natuursteen valt in de eerste
plaats het middeleeuwsche karakter
op. Dit kan niet verwonderen wanneer
wij weten dat Mr. Herman, de
stadsmetselaar en bouwmeester der
Apostolische school, ook ditmaal de
hoofdleiding van het werk had. Zoo
is het ook nu wederom de beeld-
houwer, die aan de jeugdige renais-
sance-richting recht doet wedervaren.
Het stedelijk rekenboek noemt hem
Mr. Cornelis van Utrecht, die in
het burgerboek als Mr. Cornelis Sass
staat ingeschreven. Hij werkte met
slechts éen knecht en bezorgde zoo-
wel de acht keizerbeeldenr die op
voetingen voor de vensterpenanten
Voorgevel van het Raadhuis,|A°. 1554. werden opgesteld, als de vooruit
tredende koppen in de vensterfrontons
en de zeven medaillons in de gootborstwering. De steenen deuromlijsting is vermoedelijk
eveneens van zijn hand. Jammer genoeg, ging veel van dit beeldhouwwerk verloren,
maar de karaktervolle koppen en de deuromlijsting bleven grootendeels gespaard en
getuigen nog heden van Mr. Cornelis’ talent.
Binnen de schepenzaal trekt een ander met beeldhouwwerk versierd kunstgewrocht
de aandacht. Het is de eikenhouten schepenbank, die sedert 1666 aan den Oostwand
is opgesteld, maar oorspronkelijk in het midden der zaal, tegen den Zuidwand stond.
132
J. H. Cuijpers gerestaureerd. Oorspronkelijk telde hij zeven traveeën. Bij de restauratie
zijn er vier traveeën aan toegevoegd, waardoor de verhoudingen geheel werden gewijzigd.
Reeds vroeger evenwel had de gevel een niet onbelangrijke verandering ondergaan.
In 1787 nml. werd de stoep verwijderd, die over de geheele lengte doorliep. Zij was
korten tijd na den bouw aangebracht en wordt in de stadsrekening als het »voerpat”
aangeduid. Langs den voorkant liep een steenen balustrade waaruit leeuw-dragende
zuiltjes oprezen. Er kwam een klein
bordes met ijzeren leuning voor in
de plaats, waarvan het hardsteenwerk
onlangs naar het aanwezige model
werd vernieuwd.
Van den vlakken gevel van
gebakken steen met zijn kruiskozijnen
van natuursteen valt in de eerste
plaats het middeleeuwsche karakter
op. Dit kan niet verwonderen wanneer
wij weten dat Mr. Herman, de
stadsmetselaar en bouwmeester der
Apostolische school, ook ditmaal de
hoofdleiding van het werk had. Zoo
is het ook nu wederom de beeld-
houwer, die aan de jeugdige renais-
sance-richting recht doet wedervaren.
Het stedelijk rekenboek noemt hem
Mr. Cornelis van Utrecht, die in
het burgerboek als Mr. Cornelis Sass
staat ingeschreven. Hij werkte met
slechts éen knecht en bezorgde zoo-
wel de acht keizerbeeldenr die op
voetingen voor de vensterpenanten
Voorgevel van het Raadhuis,|A°. 1554. werden opgesteld, als de vooruit
tredende koppen in de vensterfrontons
en de zeven medaillons in de gootborstwering. De steenen deuromlijsting is vermoedelijk
eveneens van zijn hand. Jammer genoeg, ging veel van dit beeldhouwwerk verloren,
maar de karaktervolle koppen en de deuromlijsting bleven grootendeels gespaard en
getuigen nog heden van Mr. Cornelis’ talent.
Binnen de schepenzaal trekt een ander met beeldhouwwerk versierd kunstgewrocht
de aandacht. Het is de eikenhouten schepenbank, die sedert 1666 aan den Oostwand
is opgesteld, maar oorspronkelijk in het midden der zaal, tegen den Zuidwand stond.
132