Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 1]
DOI Artikel:
Bilderbeek, W. H. van: De Staatsbegrooting voor 1919: H. T. v. B
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Boerhaave's beeltenis door Aert de Gelder
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0033

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Subsidiën aan vereenigingen, f10.000.—.

De Bond Heemschut stelt zich ten doel het behouden der schoonheid van Nederland
(dorps- en stadsschoon, natuurschoon, bouwwerken, gedenkteekenen) en doet dit op
velerlei wijze. Maar een der voornaamste punten van zijn program »het bevorderen, dat
nieuw te stichten bouwwerken aan de eischen der schoonheid voldoen” kon niet uitgevoerd
worden wegens gebrek aan middelen. Men zou een bureau willen oprichten, dat zich
belast met het geven van voorlichting en dat ontwerpen kan beoordeelen en verbeteren.
Zulke bureaux, sedert jaren in het buitenland werkzaam met steun der Regeeringen,
moeten het peil van hetgeen er in den laatsten tijd gebouwd werd aanmerkelijk doen
stijgen, terwijl er een opvoedende kracht van zou uitgaan. Het komt den Minister voor
dat deze Bond, die reeds veel goeds tot stand bracht, in haar streven verdient te worden
gesteund, weshalve een subsidie groot ƒ 5.000.— is uitgetrokken.

De Vereeniging Hendrik de Keyser, tot behoud van architectonisch of historisch
belangrijke oude gebouwen, verricht een schoon doch kostbaar werk. Dikwijls is zij
genoodzaakt een gebouw te koopen om het voor slooping te behoeden. Zij tracht dan
uit de inkomsten de kosten te dekken, doch niet altijd gelukt dit omdat zij vaak koopen
moet boven de handelswaarde. Uit den aard der zaak zal het aankoopen en in stand
houden van de fraaie voorbeelden van oud-Hollandsche burgerlijke bouwkunst, die thans
nog aan vele onzer steden een zoo treffend karakter geven, buiten de lijn der directe
Regeeringszorg moeten blijven. Door echter deze vereeniging te steunen zou in dit belang op
doeltreffende wijze worden voorzien; derhalve is een subsidie groot ƒ 5.000.—uitgetrokken.

H. T. v. B.

BOERHAAVE’S BEELTENIS DOOR AERT DE GELDER.

Toen Rembrandt’s bekende leerling, de Dordtenaar Aert de Gelder, in 1722 op
zijn zeven en zeventigste jaar den wereldberoemden medicus Herman Boerhaave, toen
vier en vijftig jaar oud, schilderde, moet er de een of andere bijzondere omstandigheid
zijn geweest, die daartoe aanleiding gaf. Vermoedelijk was de genezing van de ziekte,
waaraan Boerhaave in 1722 had geleden, de directe aanleiding voor hem om zich te
laten vereeuwigen, zoowel alleen als in een groep met vrouw en dochter. Maar hoe
kwam hij er toe, Aert de Gelder tot zijn portrettist te kiezen ?

Boerhaave woonde toen te Leiden en zal vermoedelijk Aert de Gelder, die tijdens
zijn leven niet veel meer dan een »plaatselijke” beroemdheid genoot, nauwelijks van
hooren noemen gekend hebben. Het is dan ook niet wel aan te nemen, dat hij dezen
»conterfeyter” zoo maar de reis van Dordt naar Leiden zou hebben laten maken om er
zijn beeltenis en die van zijn vrouw en dochter te schilderen.

Is het soms mogelijk, dat Aert de Gelder reeds plan had op een BoerhaaVe-portret
in verband met of als vergelding van een door den schilder bij Boerhaave ingewonnen
raad of van hem ondergane behandeling?

23
 
Annotationen