Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0084

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Museum en School voor Kunstnijverheid te Haarlem. Verslag over het jaar 1909. —
De Commissie klaagt over te beperkte ruimte, waardoor de ontwikkeling van het Museum
wordt belet. Verbetering is spoedig gewenscht, wil het Museum het aantrekkingspunt blijven
en het centrum vormen van het Nederlandsche kunstambacht. De keramische afdeeling
wacht op ruimere plaatsing en de tekstielafdeeling moet grootendeels in donkere gangen
en kleine lokalen worden ondergebracht.

In September 1909 verscheen de catalogus der boekerij, die + 3000 nummers omvat.
Verschillende aanwinsten werden verkregen en elke maand werden periodieke tentoon-
stellingen gehouden. Ook buiten het Museum waren de verzamelingen van nut en voor
tentoonstellingen te Amsterdam, Rotterdam, Schiedam en Assen werden voorwerpen uitgeleend.

Het aantal bezoekers van het Museum bedroeg 7841.

Door het bestuur werd overwogen in hoeverre Museum en School ook dienstbaar
konden gemaakt worden aan de bevordering van het kunstambacht in Nederlandsch-Indië.
Aan den Minister van Koloniën werd voorgesteld om een proef te nemen om eenige
Indische jongelieden van bijzonderen aanleg voor artistieke hout- of metaalbewerking een
cursus te doen volgen aan de Haarlemsche school, waarbij het bestuur zich terecht op het
standpunt stelt, dat bij dit onderwijs uitsluitend de Indische stijlrichting, en wel het beste
op dit gebied, gevolgd moet worden en dat moet vermeden worden om westersche kunst-
opvattingen op te dringen. Op deze wijze alleen kunnen de Indische leerlingen later met
succes als voorgangers optreden in hun vaderland.

Stedelijk Museum te Haarlem. — Door B. en W. wordt voorgesteld een crediet van
ƒ151.000 te verleenen voor den bouw van een museum op het terrein van het voor-
malige Weeshuis aan het Heiligland. De raming, oorspronkelijk ƒ210.000, is verminderd
door het doen vervallen van een der twee groote zalen met bovenlicht en van de zaal
voor tijdelijke tentoonstellingen met de daarbij behoorende vertrekken. De bezwaren van
drie leden van de Commissie van bijstand in het beheer der Openbare Werken tegen de
plaats voor het Museum worden door B. en W. niet gedeeld.

Verslag over den toestand van het Museum in het Wijnhuis te Zutphen over het
jaar 1909. — De belangstelling naar het museum »schijnt grooter te worden," geen wonder,
als wij zien, wat het bestuur met zeer beperkte middelen (ontvangsten ƒ765.90) in een
gemeente van een beperkt zielental wist tot stand te brengen. Er werden 12 tentoonstellingen
gehouden, waaronder eene van oudheden, die in het verslag wel wat te bescheiden als
van »oude sieraden en snuisterijen" wordt aangeduid.

Het aantal van 2593 bezoekers is, ook al houden wij er rekening mede, dat de
vereeniging tevens de plaats van kunstvereeniging vervult, voor Zutphen niet onbevredigend.

In de plaats van den Heer J. Gimberg werd Jonkvr. C. Engelen tot conservatrice
benoemd.

De aankoopen beperkten zich tot een gebroken steenen hamer, gevonden te Gortel,

72
 
Annotationen