Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0201

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
naar de Schoonhovensche wandtapijten, die omstreeks 1662 in de Statenzaal op het Binnenhof
werden gehangen, tot geen afdoend resultaat heeft geleid.

Uit mijne nasporingen blijkt althans, dat de bewering »dat die tapijten waarschijnlijk
in 1808 zijn afgenomen en naar Parijs gevoerd, alwaar zij thans in het Musée du Louvre
moeten berusten", wat deze laatste aanwijzing betreft, ongegrond is. In dat Museum zijn
geene tapisserieën voorhanden, die aan de beschrijving en aan de af beelding van de bewuste
Schoonhovensche tapijten beantwoorden.

Ik heb de inventarissen met afbeeldingen van de tapisserieën van den »Gardemeuble
National" en eveneens die van het »Musée des Gobelins" onderzocht, en daarin zijn evenmin
zoodanige decoratieve verdure tapisserieën vermeld.

In de »Archives Nationales" trof ik geene aanwijzingen over de bewuste Staten-
zaaltapijten aan.

Waren die tapijten naar Parijs gevoerd, dan zouden hoogstwaarschijnlijk in het
Archief van Koning Lodewijk of in de Archiefstukken te 's-Hage inlichtingen over de
verzending van die tapijten te vinden zijn. Overigens zoude men uit de mededeeling van
Bruining in zijne »Description de la Have" 1816, pagina 226, moeten opmaken dat de
wanden van de voormalige Statenzaal van Holland zich toen nog in hunnen oorspronkelijken
toestand bevonden.

Ik meen te weten dat een persoon, die ten onzent zeer op de hoogte is van
Nederlandsche kunstaangelegenheden, het vermoeden heeft geuit dat de tapisserieën in
kwestie eerst in 1851 uit de Oude Statenzaal zouden zijn verwijderd, toen die voor de
Eerste Kamer werd ingericht, en als waardelooze verkleurde en verscheurde behangsels
weggedragen.

Hoe dit zij, men moet zich toch geen te groote illusies maken over de kunstwaarde
van deze tapijten."

Musea.

Dordrechts Museum. — Eenige jaren geleden zijn de kunstschatten van Dordrechts
Museum in een ander gebouw overgebracht, waar zij in ruime, overvloedig verlichte zalen
en vertrekken uitnemend tot hun recht komen. Aan de inrichting van een en ander kleven
evenwel gebreken: de temperatuurverschillen in de bovenzalen zijn te groot en vooral des
zomers heerscht er een te groote hitte, des winters een te groote koude. Dit — en ver-
moedelijk het al te sterke licht — doet aan den toestand der schilderijen kwaad.

Het Museum-Bestuur heeft sinds geruimen tijd getracht, in een en ander verbetering
te brengen en heeft dezer dagen finantieelen steun gekregen van de zijde der gemeente.

Er bestaat aldus alle hoop, dat afdoende verbeteringen zullen worden aangebracht.

Een kort overzicht van den gang van zaken in deze »museumkwestie" dunkt der
redactie hier op zijn plaats. Wij ontleenen het deels aan het Museumverslag over 1909,
deels aan het gemeenteraadsverslag en andere ons van welwillende zijde verstrekte gegevens.

In de ledenvergadering van 24 Mei 1909 werd de vraag gesteld wat het bestuur

189
 
Annotationen