Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0202

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
meende te moeten doen ter voorkoming van het steeds verergerende euvel van het barsten
der schilderijen. Van bestuurszijde werd daarop o. a. geantwoord, dat onderhandelingen
met B. en W. gevoerd werden om door het aanbrengen der noodige verbeteringen dit
kwaad te stuiten. Van gemeentewege zijn toen maatregelen getroffen om het gebouw tochtvrij
te maken door het aanbrengen van een draaideur aan den hoofdingang en is de tocht aan
de achterzijde bij het trapgat afgesloten door het plaatsen van een houten beschot. Ook zijn
de roosters in de bovenzalen gedicht, maar de hoofdgebreken mochten in het afgeloopen
jaar nog niet afdoende verholpen worden. Gelukkigerwijze is de zomer van 1909 niet
zeer warm geweest en hebben de wintermaanden geen strenge koude gegeven, zoodat
door het bestuur geen zichtbare vermeerdering van het euvel is waargenomen.

Den 5en Januari 1909 had een bijeenkomst plaats van B. en W. en den directeur
van gemeentewerken met het bestuur, waarbij dit eenige verbeteringen aangaf, die naar
zijne meening aangebracht konden worden. Daartoe behoorde in de eerste plaats een
veranderde kapconstructie, ten dienste van betere belichting en wering der ondragelijke
warmte des zomers. Voor de temperatuursverbetering in den winter werd de aandacht op
centrale verwarming gevestigd; de wensch het gebouw tochtvrij te maken en de zich in
de muren bevindende roosters afdoende te dichten, werd geuit.

In overweging werd gegeven een brandtrap aan de buitenzijde van het gebouw
aan te brengen en werd op meer medewerking en overleg van gemeentewerken met het
bestuur aangedrongen.

Later bleek evenwel, dat bij B. en W. geen plannen bestonden een grondige verbetering
aan te brengen tot wering van het grootste euvel, de hitte, weshalve het bestuur besloot,
de kwestie der centrale verwarming vooreerst te laten rusten en allereerst te trachten de
groote hitte in den zomer te doen verminderen. Dientengevolge heeft het bestuur zich
een deskundige toegevoegd om te onderzoeken welke verbeteringen in de kap zouden zijn
aan te brengen.

Het gevolg van een door den deskundige ingediend rapport was een schrijven van
het bestuur aan B. en W., gedateerd 12 Juli 1909, waarbij vooral werd aangedrongen op
het aanbrengen van meerdere luchtkokers van andere constructie dan de huidige en op
het stellen van een gordijnbescherming in de kap, daar gebleken was, dat de genomen
proef in een der zalen zeer goed voldaan had. Meerdere luchtverversching zoude kunnen
worden aangebracht door roosters te maken in het midden der vloeren, waardoor van
buiten aangevoerde lucht stroomen kan, toegevoerd door onder de vloerzalen loopende
kanalen, een en ander in verband met het aanbrengen van beweegbare kleppen in de
hoeken van de glazen kap. Aldus zou de luchtstroom niet langs de schilderijen strijken.

Er zouden proeven kunnen worden genomen met het bedekken der ruiten in de
bolle kap in dier voege als hiervoren aangegeven; de aan te brengen gordijnbescherming
kon tevens dienen tot betere belichting der schilderijen. Het bestuur wenscht de kwestie
der centrale verwarming aan te houden om daar later op terug te komen.

Na nog eenig geschrijf had er den 17en December een bespreking plaats met den

190
 
Annotationen