Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 3.1910

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Huffel, Nicolaas Gerhardus: Olieverf en Vernis
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19799#0220

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
De graad van oxydatie van verschillende oliën is bij normale temperatuur zeer
verschillend, zoodat de daaruit gevormde harsen bij normale temperatuur zeer in broosheid
verschillen.

Naarmate de oxydatie voortgaat, gaat ook meer en meer het vloeistofkarakter, dus
de taaiheid verloren.

Sommige harsen zijn om die rede alleen bruikbaar als ze vermengd worden met
bij normale temperatuur minder volledig oxydeerende of drogende oliën.

Omgekeerd zijn sommige voortreffelijke harsen alleen door rijkelijke besproeiing
met verhitte lucht (tot 120° Celsius) uit eene week kleverige toestand te brengen, en te
vormen tot eene uiterst sterke en elastische laag :).

Zooverre mij bekend is wordt bij het conserveeren van schilderijen van deze
behandelingswijze geen gebruik gemaakt, ik zou ze echter zeer aan durven bevelen op
grond van mijne ervaringen met deze lagen op metalen aangebracht, opgedaan.

Het conserveeren van schilderijen met eene harslaag noemt men vernissen.

Het eenige verschil tusschen de verflaag en de vernislaag, is daarin gelegen, dat de
vernislaag meestal, hoewel m.i. onnoodig uit minder bestendige harsen bestaat, achtergebleven
na verdamping van een oplossingsmiddel, en dat ze de vastgrijpende verfkorreltjes mist.

Volledig geoxydeerd, zijn die harsen bovendien broos, d.i. kristallijn, en geven
meer storende barstjes naarmate de laag dikker is.

Het over elkaar opbrengen van een groot aantal uiterst dunne laagjes, afgezet uit
vrij verdunde oplossingen, levert dan ook de taaiste bedekkingen, bestaande uit een aantal
zeer dunne en daardoor elastische laagjes. Terwijl een stapel bladtinvellen van 1 c.M. zonder
gevaar voor beschadiging gevouwen kan worden, breekt een staaf tin van 1 c.M. dikte
bij ombuigen direct.

Zoo zijn ook de laklagen op Chineesch lakwerk zoo sterk uit hoofde van de laags-
gewijze methode van opbrengen.

Waar zich op schilderijen tusschen de eigenlijke verflaag en de vernislaag, glacislagen
bevinden, is het eigenlijk moeilijk te zeggen tot welke der uitersten deze glacislagen moeten
gerekend worden.

Ze zullen bij het verwijderen van de vernislaag des te gemakkelijker beschadigd
worden naarmate ze zwakker zijn door gemis aan verfkorreltjes.

Het blauw aanslaan dat bij vernissen dikwijls voorkomt kan geheel vermeden worden
door zorgvuldige verwijdering van alle vocht.

Bevindt zich n.1. vocht op een voorwerp, dan vormt het vloeibare deel der vernis
daarmede onmiddellijk eene troebeling die door de verharsende olie wordt ingesloten. Te
verwijderen is ze door verhitting op ongeveer 50° Celsius, te voorkomen door afwrijven

1) Noot van den schrijver. In verband met de noot van de redactie, die ik ten volle onderschrijf,
wijs ik er met nadruk op dat mijne bedoeling van dit schrijven is, aanmanen tot voorzichtigheid in
't bijzonder bij de aanwezigheid van glacislagen, tevens echter aansporing tot meer systematisch weten-
schappelijke behandeling van het vraagstuk der restauratie van schilderijen. v. H.

208
 
Annotationen