Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Beets, Nicolaas: In Memoriam: E. W. Moes
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0048

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
De voor dit werk ondernomen reizen en bezoeken zullen wel den grond hebben
gelegd van Moes’ uitnemende kennis van de meest verborgen vindplaatsen van kunstwerken.
Voor een zoo nuttig werk als zijn uitgave met Martin, Oude Schilderkunst in Nederland])
was hij daardoor de aangewezen medewerker. Ook het zeer werkzaam aandeel dat hij
nam aan de fraaie uitgave: Nederlandsche kasteden en hun historie door E. W. Moes en
K. Sluiterman1 2) is nog wel aan deze vroegste belangstelling te danken. De kennis
van het portret en, tengevolge
daarvan, van de genealogie der
Noord-Nederlandsche geslachten
heeft Moes steeds beziggehouden.

Onder zijn in 1903 ingetreden
Directeurschap van het Prenten-
kabinet is de verzameling dan
ook naar dezen kant vooral door
de aankoop van een deel der
oude verzameling Drugulin, ge-
weldig uitgebreid. Het is waar dat
déze aanwas slechts in geringe mate
de aesthetische waarde van het
kabinet ten goede kwam. Maar een
Prentenkabinet heeft ook andere
dan aesthetische opgaven te ver-
vullen en groote kosten zijn met
deze vermeerdering van materiaal
niet gemoeid geweest. Aan de
populariteit van het kabinet is het
tijdelijk op den voorgrond brengen
van dit onderdeel zonder twijfel
ten goede gekomen. Voor het toe-
nemend gebruik van gegraveerde
portretten en historieprenten dat
de uitgevers voor de illustratie
hunner geschied- en leerboeken

zijn gaan maken is het Prentenkabinet tegenwoordig een moeilijk uit te putten bron.

1) «Schilderijen van Idollandsche en Vlaamsche Meesters in Raadhuizen, kleine stedelijke ver-
zamelingen, Kerken, Hofjes, Weeshuizen, Senaatskamers enz. en in particulier bezit, uitgezocht en
beschreven door Prof Dr. W. Martin en E. W. Moes.” De eerste jaargang (1910—191 ljverscheen. De uitgave
wordt door Martin voortgezet.

2) Het eerste deel is verschenen. Sluiterman zet het werk voort met Jhr. Mr. W. A. Beelaerts
v. Blokland, Dr. H. E. van Gelder en W. W. van Resandt.

37
 
Annotationen