Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Six, Jan: Nederlanders in de "Grotte"
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: Onbekende Schilder, [1]: Jan van Aken, Abraham Remmers, Gort, Bouman, Wittig
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0245

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
die Nederlanders behoord hebben, die in 1558 of 1559 in die onderaardsche zalen zijn
doorgedrongen. »Letterkondigh, Latinist en wel gheleerdt” zullen hem deze dingen niet
minder dan Goltzius aangetrokken hebben. Wie weet zijn zij samen gegaan).

Al is het volstrekt niet noodzakelijk dat al deze namen die van kunstenaars zijn,
het is wel aan te nemen dat zij het vooral zijn geweest, die voor deze overblijfselen der
oudheid de meeste belangstelling hebben getoond.

J. SIX.

ONBEKENDE SCHILDERS.

i.

JAN VAN AKEN, ABRAHAM REMMERS, GORT, BOUMAN, WITTIG.

In de archivalia komen onophoudelijk namen van kunstenaars voor, van wie

werken alleen bij overlevering of in het geheel niet bekend zijn; maar evenzoo geschiedt
het ook, dat hier of daar een schilderstuk, opduikt, onderteekend met een naam, die ons tot
dusver geheel vreemd was. Van de vijf hierboven genoemde namen zijn er drie, welke
men in lexica en biografische werken vergeefs zoeken zal. Alleen van de schilders

jan van Aken en Abraham Remmers wisten we reeds iets meer, daar de eerste als

graveur bekend is en de laatste tot tweemaal toe als een flauwe komeet aan den troebelen

hemel der kunstveilingen is verschenen, om echter tot tweemaal toe weder in het duister
te verdwijnen. Ook over de verdiensten van deze meesters kon dus geen juist en volledig
oordeel gevormd worden, zoolang geen schilderwerk van hun hand was aan te wijzen.

Men is er aan gewoon geraakt, dat juist in Italië telkens en telkens namen van
meesters voorkomen, die in hun tijd vermaard en gevierd waren, doch van wier bekwaam-
heid thans geen enkel werk meer getuigenis aflegt. Minder normaal schijnt het echter,
dat ook het omgekeerde het geval is en dat uit Italië nog schilderijen van Nederlandsche
meesters voor den dag komen, die ons van elders volkomen vreemd zijn. Als men toch
op zulke zonderlingheden wenschte jacht te maken, zou men het eerst den internationalen
kunsthandel tot terrein van onderzoek kiezen, maar zeker niet in de eerste plaats de Alpen
overtrekken, ’t Is dan ook niet omdat wij aan de ontdekking van de genoemde schilders zulk
een buitengewone waarde meenen te moeten hechten, als wel uit puur genoegen om uit
een ongedachten hoek iets ongedachts te kunnen aanvoeren, dat wij deze kleine fragmenten
van een onderzoek in Italiaansche musea en particuliere verzamelingen in het licht geven.
Men kan daar waarlijk wel gewichtiger zaken zien en tot gewichtiger resultaten komen!

Van Jan van Aken deelt Houbraken (III, 183) mede, dat hij een »paardeschilder
was, maar in ’t klein” en dat hij »een fraai meester was in die kunst”. Het tegenwoordige
geslacht kent van hem alleen zijn etsen in 3 series, te samen van 23 bladen, benevens
een afzonderlijke prent in 4°., voorstellend een landschap met reizigers te paard en een
ezel. Bovendien bevindt zich een gesigneerde teekening van van Aken te Rotterdam in

234
 
Annotationen