Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Gelder, H. E. van: Museum - Gidsen
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Mauritshuis, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0236

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
to the Chief Messenger in the Entrance Hall, or by letter to the Director of the British Museum,
Bloomsbury, W.C. Parties of less than six or more than thirty persons cannot be accepted without
written application to the Director. Children below the age of eight years cannot be included in the parties.

Ik wil nog niet beweren, dat wij dit voorbeeld terstond moeten volgen : de ver-
houdingen onzer musea zijn anders dan die der Engelsche. Maar toch is de zaak wel der
overweging waard en ik geloof dat het op den weg onzer stellingen-commissie ligt om
ook dit punt op haar programma te plaatsen.

Als bewijs trouwens dat reeds eenigszins de gedachte aan deze soort museumleiding
ten onzent ingang gevonden heeft moge hier nog vermeld worden, dat sedert ongeveer
anderhalf jaar in het Rijksmuseum te Amsterdam gelegenheid is zich te laten leiden door
een door de Hoofddirectie daarvoor bekwaam geachten gids, tegen vergoeding. De band
met de directie is geen officieele, en, ofschoon dit dus wel als een eerste stap in de door
mij bedoelde richting opgevat kan worden, de instelling is toch ook principieel nog eene
andere dan zooals enkele Engelsche musea haar nu kennen.

Volledigheidshalve ten slotte vermeld ik nog, dat naast de rondleiding ook het
houden van voorbereidende lezingen een middel is dat in de richting van vruchtbaar-
making van het bezoek werken kan en dat dan ook inderdaad toegepast wordt.

H. E. VAN GELDER.

MAURITSHUIS.

Onze laatste mededeelingen omtrent het Mauritshuis besloten wij met de toezegging
van een bericht over de nieuwe aanwinsten: de diptiek van Barth. Bruyn, het legaat
v. Pallandt v. Eerde en een bruikleen van Gravin Sparre te Stockholm.

Het tweeluik van Bartholomeus Bruyn dankt het Mauritshuis aan de testamentaire
beschikking van wijlen den sympathieken kunstliefhebber Exc. R. W. J. Baron van Pabst
van Bingerden te ’s-Gravenhage, die deze schilderij, door hem jaren geleden op den
zolder van het kasteel Bingerden gevonden, aan het Koninklijk Kabinet van Schilderijen
legateerde.

Het is een merkwaardig kunstwerk, niet zoozeer om zijn gaafheid — want het had
(blijkens de fotografieën, vóór de restauratie genomen en thans tevens in het Mauritshuis
aanwezig) veel geleden — maar vooral om den invloed van Rafaël’s kunst, die uit de
Lucretia, buiten op een der deuren geschilderd, blijkt. In die figuur toch is gelijk reeds
door Firmenich Richartz is opgemerkt J), door Bruyn het eerst het principe van het
contrapost toegepast in aansluiting aan de Galathea van Rafaël. Daar het tweeluik gedateerd
is (1529), is het een bijdrage van beteekenis tot de kennis van de ontwikkeling van het
italianisme in Noordwest-Europa in het begin der zestiende eeuw. Het vastleggen van
dergelijke kunstwerken in musea is van groot belang.

1) Thieme-Becker, Allgemeines Künstlerlexikon V, 156.

225
 
Annotationen