Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Nederlandsch Hervormde kerk te Voorhout
DOI Artikel:
Legaten en schenkingen aan openbare musea
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0223

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
van het verlengde van den zuidmuur. De tufsteenen doodkisten komen geheel overeen
met die, welke vroeger bij de kerk van Oegstgeest werd gevonden en thans in het Stedelijk
Museum te Leiden wordt bewaard en waarschijnlijk uit de 11de eeuw dateert.

Volgens de opmeting door den opzichter den Heer C. de Graaff op mijn verzoek
van de tweede kist gemaakt, bestaat deze aan de lange zijde uit twee rijen elk van vier
blokken tufsteen van 43 tot 53 c.M., waartusschen aan het voeteneinde een blok van
31 c.M. en aan het hoofdeinde een blok van 49 c.M. dat ongeveer 13 c.M. over de
breedte van een der lange zijden doorloopt, zoodat de binnen-wijdte aan het hoofdeinde
ongeveer 36 c.M. bedraagt. De blokken zijn aan den buitenkant recht, doch aan de
binnenzijde schuin toeloopende met de grootste breedte aan den bovenkant. Zij zijn aan
de noordzijde direkt op den oergrond geplaatst, doch aan de hoofd- en voeteneinden en
aan de zuidzijde ongeveer 15 c.M. in den oergrond ingegraven. De ligging is zuiver
oost-west, met de voeten naar het oosten en dus als met het hoofd daarheen ziende.
De kist die in den as van het koor ligt is van gelijke samenstelling, doch hier zijn alle
blokken direkt op den oergrond geplaatst zonder eenige ingraving.

Er is geen spoor van een bodembedekking aangetroffen. De kisten waren waar-
schijnlijk van boven door planken afgedekt.

Het feit, dat de kisten liggen op den oergrond en ongeveer 143 c.M. beneden
het verhoogd niveau van het tegenwoordig kerkhof wijst er op, dat zij ongeveer gelijk-
tijdig met den bouw zijn begraven. De kerk stond op een soort terp, welke blijkens het
onderzoek van Dr. Holwerda kunstmatig is opgeworpen, waarschijnlijk om het kerkgebouw
tegen overstroomingen te vrijwaren. Bij het onderzoek der fundamenten is gebleken, dat
deze direkt op den zandgrond rusten, 1.40 M. beneden het tegenwoordig niveau. De
fundamenten vertoonen drie kleine versnijdingen en zijn geheel van reuzenmoppen opge-
trokken, zonder bekleeding van tufsteen.

J. C. OVERVOORDE.

LEGATEN EN SCHENKINGEN AAN OPENBARE MUSEA.

Door het Bestuur van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond is onderstaand
adres gezonden aan Z. Exc. den Minister van Financiën. Een afdruk is aan de Kamer-
leden toegezonden.

Aan Zijne Excellentie den Minister van Financiën,

Gelijk thans algemeen wordt aangenomen, worden de legaten aan Rijksmusea
geacht vrijgesteld te zijn van het recht van successie, overeenkomstig artikel 56 van de
Wet van 13 Mei 1859, Staatsblad n°. 36, waarbij hiervan wordt vrijgesteld »al wat door
den Staat wordt geërfd of verkregen”. Legaten aan andere musea genieten echter geene
vrijstelling.

Het Bestuur van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond neemt in verband

212
 
Annotationen