Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Portheine, H.: St. Eusebius en St. Martinus, schutspatronen der St. Eusebius of groote Kerk te Arnhem
DOI Artikel:
Dingemans, W. J.: Iets over Gorinchem en de Heilige Geestkapel
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0193

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Terwijl hier St. Martinus aan een melaatschen bedelaar een aalmoes geeft met de woorden
Aperies tu manum, excerce pietatem x) komen twee handen vol goud uit de wolken voor
hem neder. Waar voor dezen heilige, in dit tafereel, tot het voorgestelde doel — aan
de zieke armen weldadig te zijn — twee handen vol goud uit den hemel nederdalen,
daar mag ik derhalve in de voorstelling op dit kerkzegel, in de overigens niet te onder-
scheiden voorwerpen, wel twee geldbuidels zien, symboliseerende de door hem opgedane
ervaring, dat tot zulk eene weldadigheid de Voorzienigheid het hem nimmer aan het
noodige geld liet ontbreken.

In het Zuidelijk gedeelte van Gelderland was het in 1849 bij de meer gegoede
burgers op St. Martens-avond nog gebruikelijk een kinderfeest te geven, waar dan aan
den zolder een papieren buidel met versnaperingen werd gehangen, welke men plotseling
deed scheuren, waardoor de lekkernijen voor de grabbelende jeugd op den grond werden
uitgestrooid ~).

Arnhem, Aug. 1913. H. PORTHEINE Jr.

IETS OVER GORINCHEM EN DE HEILIGE GEESTKAPEL.

»Johan van Arkel de negenste Here, wilt dit volgede Cronijk onthouwe heeft
anno 1212 tot ’s lands eer de Stadt Gorcum en deese Kercke doen bouwen,” — lezen
wij in gouden letteren op de balk die bewaard bleef van het wapenbord dat boven de
graftombe der Arkels eens in de Groote of St. Maartenskerk te Gorinchem hing.

Of deze balk waarheid spreekt? Aart Kemp de oudste historieschrijver van Gorcum
zegt »jal” — Wat het jaartal betreft zal hij wel ongelijk hebben, want omstreeks 1224
kocht Jan de IXde heer van Arkel eerst de heerlijkheid Wolferen aan de mond van de
Linge, waar Gorcum zou verrijzen, — in 1227 sneuvelt hij bij het gevecht voor Koevorden
zoodat zijn aandeel in de stichting zeker heel gering geweest zal zijn.

Zijn zoon, Jan de Xde, sloeg dadelijk na den dood van zijn vader de handen aan
het werk, de Arkelsche heeren hielden niet van stilzitten, maar aan zijn onrustig leven
kwam reeds in 1234 een einde, toen hij sneuvelde in den krijgstocht welke op verzoek
van paus Gregorius de IXde ondernomen werd tegen de Stadmgers aan de Elbe die van
het christengeloof afvallig waren geworden.

Na hem komt van 1234—1272 de Xlde heer aan het bewind, de beroemde Jan
de Sterke, die zich met paard en al optrok aan de balk van de door hemzelf gestichte
poort, — die door zijn stouten moed, zijn ondernemingsgeest en groote menschelijke
eigenschappen voor eeuwig luister gaf aan het geslacht der Arkels.

Hij was het die het koninklijk slot der Arkels aan de Linge verliet voor het in 1 2

182

1) C. J. de Lange van Wijngaarden, »De Goudsche glazen,” blz. 5.

2) »Geld. Volksalmanak” van 1849, blz. 51.
 
Annotationen