Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Portheine, H.: St. Eusebius en St. Martinus, schutspatronen der St. Eusebius of groote Kerk te Arnhem
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0192

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
niet veeleer een voorstelling van St. Mauritius is gegeven. Door den reeds genoemden
Calvete van Estrella wordt dit beeld echter reeds in 1549 aan St. Martinus gegeven.
Verder komt in een zeer zeldzaam geworden boekje ') nog een teekening voor van een
kerkzegel, dat in 1540 ter bezegeling eener acte tusschen den pastoor en de vicarissen
der moederkerk te Arnhem en eenige priesters, wegens aflossing van twee ponden uit
een huis in de Kerkstraat bij de put enz., werd gebruikt. Het randschrift van dit zegel
luidt: S. VICARIE PROCH. ECCLESIE. S. MARTIN ARNEM. Daar Arnhem ook
hier Arnem wordt geschreven, evenals op het oudst bekende stadszegel, dat na de
stichting der stad in 1233 voorkomt en reeds in 1280 wordt aangetrofïen ~), wijst dit
op hoogen ouderdom. Binnen het randschrift van het kerkzegel zien wij den patroon
der kerk, n.1. rechts als krijgsbevelhebber, gekleed in zijn harnas en wapenrok met den
schepter of een kruis in de linkerhand. Zijn hoofd met weelderigen haartooi is gedekt
door een hoed met breeden rand, versierd met veeren. Links staat St. Martinus in zijn
geestelijk gewaad en de krans der tonsuur om zijn hoofd. Aan zijne voeten knielt een
naakt kind, waarvoor hij, tot verwarming, met zijn linkerhand zijn mantel opbeurt om
hiervan, met zijn in de rechterhand gehouden zwaard, een gedeelte af te snijden. De uiterste
bogen van den baldakijn hebben als topversiering een klein kroontje. Boven de twee
kleine bogen in het midden, hangen vóór den baldakijn, aan een gestrengeld lint, twee

geldbuidels. Wegens de zeldzaamheid van dit zegel, dat bovendien verloren ging, geef

ik hier eene afbeelding naar de teekening van Van Hasselt.

St. Martinus was wegens zijne weldaden jegens de armen bekend. Zoo verhaalt
men, dat hij in het strengste van den winter, voor de poort van Amiens een bedelaar
ontmoetende, de panden van zijn bovenkleed afsneed en die tot diens dekking afstond.
Op munten komt deze heilige als zoodanig voor 1 2 3). Het zegel van het kapittel der
Westmonsterkerk te Middelburg stelt St. Martinus te paard voor, met zijn zwaard een
stuk van zijn mantel snijdende ten behoeve van een achter hem staanden man 4 5). In het

museum te Leiden is een steen waarop St. Martinus ook te paard is afgebeeld en, onder

het rijden, zijn hoofd omwendt naar een nedergeknielden bedelaar, wien hij een stuk
van zijn mantel toereikt. Wat hier opmerkelijk mag heeten is, dat hij ook hier een
harnas en een wapenrok draagt en zijn hoofd gedekt is door een barret, welke, naar het
schijnt, met een veer is versierd °). Een slotte is het voor dit doel hoogst belangrijk te
weten, dat in het in 1555 in de kerk te Gouda, op last van George van Egmond, den
60en bisschop van Utrecht, door Dirk Pietersz. Crabeth gebrandschilderd glas, behalve
het bijbelsch tafereel van Johannes den Dooper den Zaligmaker in de Jordaan doopende,
de schenker geknield is afgebeeld met den schutspatroon van het bisdom : St. Martinus.

1) Mr. G. v. Hasselt, »Het Hertogrijk van den Hertog van Gelre en zijn Troon, Schepter en Kroon.”

2) Dit heeft tot omschrift: SIGILLV: BVRGENSIVM: DE: ARNEM.

3) F. v. Mieris, «Beschr. der Bisschopp. munten, enz. van Utrecht,” blz. 181.

4) N. C. Kist en H. J. Royaards, «Nieuw Arch. voor Kerk. Gesch.” II, blz. 263.

5) Is. An. Nijhoff, «Bijdragen voor Vaderl. Gesch. en Oudh.” IV, blz. 9.

181
 
Annotationen