Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: Mededeelingen omtrent de zorg voor de monumenten en kunstschatten in Italie, [1]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0076

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Onder het tweede hoofd van de wet wordt over de ambtenaren gehandeld, aan
wie de zorg voor de monumenten en verdere kunstschatten is toevertrouwd. Deze ambtenaren
worden verdeeld in tien categorieën: superintendenten, directeurs, inspecteurs (d. z. con-
servatoren), architecten, teekenaars, secretarissen en boekhouders, amanuenses, opzichters,
restaurateurs en suppoosten.

Hun werkkring van hoog tot laag wordt in een reeks van 12 artikelen omschreven.
De superintendenten worden bij ministerieel besluit aangewezen. Alle andere ambtenaren
worden benoemd na gehouden «concorsi”, d. w. z. na open sollicitatie, die voor de
administratieve en deskundige betrekkingen het karakter van een prijsvraag of examen
draagt, zooals dat in Italië zelfs bij het dingen naar hoogleeraars-zetels gebruikelijk is.
Tot de «concorsi” voor de directeurs-plaatsen worden geen personen toegelaten, die niet
reeds elders minstens twee jaar in gelijke betrekking of als «inspecteur” zijn werkzaam geweest.
De ambtenaren van de vijf laatste categorieën worden aangesteld na een gewone sollicitatie.

Bij koninklijk besluit kunnen krachtens de wet beschikkingen aangaande het
beheer van de monumenten (enz.) genomen worden, bureelen worden ingesteld of
opgeheven, grenzen eener superintendentie, indien noodig, worden gewijzigd, alsook
aantal en indeeling van het personeel worden vastgesteld.

(Art. 47—59). Behalve de bovengenoemde ambtenaren zijn er nog twee andere
groepen van personen, die met het toezicht op de monumenten belast zijn, zonder bepaald
aan een bureel verbonden te zijn en zonder eigenlijk ambtenaren te wezen. T. w.:

le. de «honoraire inspecteurs”.

2e. de leden der «provinciale commissies.”

De «honoraire inspecteurs” worden benoemd in de plaatsen, waar «monumenten”
aanwezig zijn, om de regeeringsambtenaren, die uitteraard meest elders resideeren, met
hun locale kennis in te lichten en in het bijzonder om de superintendenten bij hun
toezicht op de kunstwerken in het district behulpzaam te zijn. Deze toch kunnen hun
oogen en aandacht onmogelijk overal tegelijk hebben!

Honorair heeten deze inspecteurs, niet zoozeer omdat zij, «eershalve” benoemd
worden, maar omdat zij onbezoldigd hun posten bekleeden. (»// loro officio è gratuito."
Art. 51). Zij zijn dus een soort «consuls”, die geregeld hun rapporten inzenden, gemachtigd
zijn toezicht te houden en aan den betrokken superintendent verslag doen, zoodra een
monument schade dreigt te lijden, ontsierd zal worden, enz.

Dat zij niet eershalve zijn aangesteld, blijkt ook wel hieruit, dat zij elke drie jaar
opnieuw moeten worden benoemd en ook tusschentijds ontslagen kunnen worden, als zij
hun plichten niet nauwgezet genoeg vervullen. (Art. 50). Zij ontvangen hun aanstelling
en instructie van den minister.

Terloops zij hier opgemerkt, dat de Italianen met «honoraire inspecteurs” gaarne
schermen ; zoo zijn b.v. ook voor de landbouw-belangen deskundigen als zulke onambtelijke
ambtenaren aangesteld, om van hun bevindingen kennis te geven en om de regeering van
rapport te dienen.

65
 
Annotationen