Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: Mededeelingen omtrent de zorg voor de monumenten en kunstschatten in Italie, [1]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0087

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
bewaarders de kostbare voorwerpen straks voor een appel en een ei naar het buitenland
verhandeld werden, of door onoordeelkundige «restauratie” verknoeid.

Het eerste ministerieele besluit om over te gaan tot de samenstelling van een
catalogus der kunstvoorwerpen in bezit der geestelijke lichamen werd in 1893 uitgevaardigd,
doch kon niet dan tot een begin van uitvoering worden gebracht, omdat de regeering
toen niet gezind was de noodige geldmiddelen ter beschikking te stellen. De toenmalige
«ispettore centrale” Adolfo Ventuvi deed wat hij kon, maar de zaak was gedoemd om
in het zand te loopen. Echter voerde juist deze mislukkig tot hernieuwde belangstelling.
Een Koninklijk Besluit van 26 Augustus 1907 gaf een nieuwe regeling voor het werk
en ook de boven besproken Wet op de schoone kunsten van 1909 maakte een betere
opzet der plannen mogelijk.

De leidende kracht was in dezen de directeur generaal der schoone kunsten Covvado
Ricci, die reeds in Maart 1912 het eerste deel van den catalogus, de beschrijving der
monumenten en kunstwerken te Aosta bevattende, met een inleidend woord aan den
minister van onderwijs kon aanbieden. Het eerste van drie deelen over de kunstschatten
der stad Pisa verscheen nog tegen het einde van hetzelfde jaar x). Hoe reusachtig uitge-
breid deze uitgave moet worden, kan men begrijpen, wanneer men bedenkt, dat het
genoemde deel over Pisa alleen den dom en het baptisterium aldaar omvat; het iweede
deel zal uitsluitend over het Campo Santo handelen!

De catalogus wordt volgens districten naar een kaartsysteem bewerkt, dat krachtens
het Koninklijk Besluit van 28 Juli 1911 bij ministerieele beschikking nader is bepaald
en omschreven. Met de samenstelling der kaarten zijn de bureelen der superintendenties
voor de monumenten en schoone kunsten belast. De superintendenten wijzen uit het te
hunner beschikking staande personeel deskundige ambtenaren («ispettori”) aan om de
kaarten te redigeeren, doch kunnen ook andere geschikte personen met dit werk belasten,
als deze zich beschikbaar stellen. Deze personen worden dan bij ministerieele machtiging
aan de bureelen der superintendenties (b.v. aan een lokaal museum) toegevoegd. Het
inventariseeren geschiedt volgens provincies, gemeenten en depóts. De bewerkers der
inventarissen genieten geen bijzonder honorarium, doch hebben alleen recht op vergoeding
van gemaakte onkosten. Persklaar is reeds het materiaal voor de volgende plaatsen:
Verona, Padova, Monza, Piacenza, Parma, Ravenna, Fiesole, Pisa, Urbino, Offida, Terni,
Citta delle Pieve, Tivoli, Terracina en Monreale. Het geheel zal een paar honderd deelen
omvatten en licht ook een paar eeuwen vorderen, vóór het voltooid is. Frankrijk heeft

1) »Catalogo delle cose d’avte e di antichita d’Italia”, Fase. I: Aosta, a cura di Pietro Toesca
(een deel klein tol, 154 bladz. tekst en 123 afb.). Roma 1911. — Fase. II: Pisa, a cura di Roberto
Papini (264 bladz. tekst en 220 afb.). Roma 1912. —

Plet hier gegeven overzicht dank ik vooral aan een bijdrage van Roberto Papini in de Rivista
del Touring Club Italiano, welk rijkgeïllustreerd tijdschrift, beter en serieuzer dan onze «Kampioen ,
niet alleen de belangen van sport en vreemdelingenverkeer, maar ook grondige kennis van het eigen
land voorstaat.

76
 
Annotationen