Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 6.1913

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Weissman, Adriaan Willem: Oud-Haarlem
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19802#0130

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
zuiderbeuk, die aan de oostzijde in een halven
tienhoek eindigt, en uit gebakken steen, met
toepassing van groefsteenen blokjes en lijsten,
is opgetrokken.

In 1620 begon men de kerk aan de
noordzijde uit te breiden. Bijna twintig jaar
later ontstond het Jonische portiek aan de
Vrouwensteeg. In het gebeeldhouwd medaillon
daarboven leest men :

»Si laudem nova qui stnixerunt templa tulevunt
Cur non qui venovant et vetus hccce ferunt.

1639.”

waarvan de vrije vertaling is:

Wie nieuwe kerken bouwen, moet men prijzen :
Looft dan ook hen, die de oude doen herrijzen.

Bij de vergrooting van de kerk, die
zich tot aan de westzijde uitstrekt en die in
1639 voltooid zal zijn geweest, heeft men
tusschen de beuken uiterst eenvoudige zuilen
geplaatst. Van de versieringen, die het inwendige
vóór de Hervorming ongetwijfeld bezat, is haast
niets meer over. Alleen de beeldjes der evan-
gelisten met hunne attributen, die de ribben
der houten gewelven van het koor steunen,
bleven gespaard. Het was misschien wegens deze
snijwerken, dat men in 1639 ook onder de
ribben van het noordelijk deel fraai gebeeld-
houwde eikenhouten consoles aanbracht.

In 1620 werd het gebouw verfraaid.
Toen maakte Lieven de Key het portiek, dat
aan de oostzijde toegang tot de kerk geeft,
en werd de eikenhouten predikstoel, die van
Jonische zuiltjes voorzien is, geplaatst. Een
gestoelte in het koor en drie rijkbewerkte
eikenhouten tochtportalen zijn blijkbaar uit
dien tijd afkomstig. Het doophek en de vier
koperen kaarskronen schijnen pas in de laatste
helft der 17de eeuw te zijn aangebracht.

Toren der Bakenesserkerk te Haarlem.

(Uit: A. W. Weissman, Geschiedenis der Nederl. Bouwkunst,
Amsterdam bij S. L. van Looy, 1912).

119
 
Annotationen