gedeelte van gebakken en gehouwen steen, dat, door de op de hoeken geplaatste vazen,
een zeer origineelen overgang vormt tusschen onderbouw en spits. De silhouet van deze
spits is van een ongemeene bevalligheid, en levert
het bewijs van Lieven de Key’s groot talent.
Behalve een luiklok, door Cyprianus Krans
in 1749 te Amsterdam gegoten, bevat de toren
een uurklok van 1615, die Henricus Meurs tot
vervaardiger heeft, terwijl de halfuurklok in 1525
door Medardus Waghenens te Mechelen is gemaakt.
De tegenwoordige Walenkerk heeft vroeger
tot het Haarlemsche Begijnhof behoord, dat in
1262 door Heer Arent van Sassenheim gesticht
is. De heer C. ]. Gonnet heeft over dit Begijnhof
indertijd zeer uitvoerige mededeelingen gedaan.
Daaruit blijkt, dat in 1347 de kerk verbrandde.
De heer Gonnet meent, dat men haar toen is gaan
herbouwen, en dat de nieuwe kerk reeds in het
voorjaar van 1348 weder zou zijn gewijd. Maar
zoo snel bouwde men in de 14de eeuw nog niet.
Een half jaar was voor een zoo belangrijk werk
toen ontoereikend. Daarom is het waarschijn-
lijker, dat het zware muurwerk was blijven staan,
en dus alleen een nieuwe bekapping, venster-
glazen en dergelijke zaken van niet zoo grooten
omvang noodig waren.
En wanneer men thans het westelijk deel
der kerk beschouwt, dan vertoont dit nog duide-
lijk een 13de eeuwsch karakter. Het is in de
18de eeuw tot een kosterswoning vertimmerd,
doch de oorspronkelijke aanleg is nog wel te
herkennen.
Zijn ook de vensters van dit bouwdeel
meest veranderd, aan de zuidzijde bleef een travee
in haar oude gedaante bewaard. Men ziet daar,
beneden, een laag spitsboograam, en daarboven
twee vensters met segmentbogen gedekt. Dit wijst
er op, dat het schip uit twee verdiepingen heeft
bestaan, een aanleg, die ongetwijfeld 13de eeuwsch
is. Bovendien vindt men aan het schip der kerk
reuzenmoppen, zooals zij vóór 1300 gebruikt plachten te worden.
Toren der Nieuwe Kerk te Haarlem.
(Uit: A. W. Weissman, Geschiedenis der Nederl. Bouwkunst,
Amsterdam bij S. L van Looy, 1912).
123
een zeer origineelen overgang vormt tusschen onderbouw en spits. De silhouet van deze
spits is van een ongemeene bevalligheid, en levert
het bewijs van Lieven de Key’s groot talent.
Behalve een luiklok, door Cyprianus Krans
in 1749 te Amsterdam gegoten, bevat de toren
een uurklok van 1615, die Henricus Meurs tot
vervaardiger heeft, terwijl de halfuurklok in 1525
door Medardus Waghenens te Mechelen is gemaakt.
De tegenwoordige Walenkerk heeft vroeger
tot het Haarlemsche Begijnhof behoord, dat in
1262 door Heer Arent van Sassenheim gesticht
is. De heer C. ]. Gonnet heeft over dit Begijnhof
indertijd zeer uitvoerige mededeelingen gedaan.
Daaruit blijkt, dat in 1347 de kerk verbrandde.
De heer Gonnet meent, dat men haar toen is gaan
herbouwen, en dat de nieuwe kerk reeds in het
voorjaar van 1348 weder zou zijn gewijd. Maar
zoo snel bouwde men in de 14de eeuw nog niet.
Een half jaar was voor een zoo belangrijk werk
toen ontoereikend. Daarom is het waarschijn-
lijker, dat het zware muurwerk was blijven staan,
en dus alleen een nieuwe bekapping, venster-
glazen en dergelijke zaken van niet zoo grooten
omvang noodig waren.
En wanneer men thans het westelijk deel
der kerk beschouwt, dan vertoont dit nog duide-
lijk een 13de eeuwsch karakter. Het is in de
18de eeuw tot een kosterswoning vertimmerd,
doch de oorspronkelijke aanleg is nog wel te
herkennen.
Zijn ook de vensters van dit bouwdeel
meest veranderd, aan de zuidzijde bleef een travee
in haar oude gedaante bewaard. Men ziet daar,
beneden, een laag spitsboograam, en daarboven
twee vensters met segmentbogen gedekt. Dit wijst
er op, dat het schip uit twee verdiepingen heeft
bestaan, een aanleg, die ongetwijfeld 13de eeuwsch
is. Bovendien vindt men aan het schip der kerk
reuzenmoppen, zooals zij vóór 1300 gebruikt plachten te worden.
Toren der Nieuwe Kerk te Haarlem.
(Uit: A. W. Weissman, Geschiedenis der Nederl. Bouwkunst,
Amsterdam bij S. L van Looy, 1912).
123