»losbraakt op de schoone burcht
»van zijn overwonnen vijand,
»hij doetse uijt den grond op-
»graven, de toornen en muijren
»onder uijthouwen en al ’tgetim-
»merte onderschoren met groote
»balken en blokken, — toen
»een groot vuur daaronder ge-
smookt, de vlam verheft zich,
»het Gorinchem’s Ikon”, zegt
»Kemp, nabuur niet van de vloed
»Xantus, maar van de soet-
»ruijsende Lingen raakt in brand,
»de vlammen spiegelen zich in
»den tragen waterloop, de stut-
»sels, vernield, storten muijren,
»zalen, kapellen, toornen en
»voorts al de gebouwen in de
»gracht op St. Jacobsdagh.”
Het is wel een wonderlijke
en grootsche wraakneming, —
alles wat aan de Arkels herin-
nerde moest zooveel mogelijk
vernield worden. De St. Jans-
toren en kerk waren natuurlijk
veilig, evenals de beide kapellen
en poorten. Wat ook niet ver-
nield kon worden zijn de goede
werken, die door de Arkels ge-
daan werden. Want tusschen al
zijne scheppende bedrijvigheid
denkt Jan de Sterke reeds om
ziekenzorg, om zorg voor ouden
van dagen en ook aan armen
en behoeftigen. Daar vertelt dat
eenvoudige sierlijk slanke spitsje
van, dat wij op genoemd schil-
derij reeds vinden. Het is de
spits van de Heilige Geestkapel
— waar naast stond het Heilige
184
»van zijn overwonnen vijand,
»hij doetse uijt den grond op-
»graven, de toornen en muijren
»onder uijthouwen en al ’tgetim-
»merte onderschoren met groote
»balken en blokken, — toen
»een groot vuur daaronder ge-
smookt, de vlam verheft zich,
»het Gorinchem’s Ikon”, zegt
»Kemp, nabuur niet van de vloed
»Xantus, maar van de soet-
»ruijsende Lingen raakt in brand,
»de vlammen spiegelen zich in
»den tragen waterloop, de stut-
»sels, vernield, storten muijren,
»zalen, kapellen, toornen en
»voorts al de gebouwen in de
»gracht op St. Jacobsdagh.”
Het is wel een wonderlijke
en grootsche wraakneming, —
alles wat aan de Arkels herin-
nerde moest zooveel mogelijk
vernield worden. De St. Jans-
toren en kerk waren natuurlijk
veilig, evenals de beide kapellen
en poorten. Wat ook niet ver-
nield kon worden zijn de goede
werken, die door de Arkels ge-
daan werden. Want tusschen al
zijne scheppende bedrijvigheid
denkt Jan de Sterke reeds om
ziekenzorg, om zorg voor ouden
van dagen en ook aan armen
en behoeftigen. Daar vertelt dat
eenvoudige sierlijk slanke spitsje
van, dat wij op genoemd schil-
derij reeds vinden. Het is de
spits van de Heilige Geestkapel
— waar naast stond het Heilige
184