Heel veel belangrijks, wat het ornament aangaat, leveren de Keulsche schotels niet
op. De versiering van het middelvlak met een lossen bloemtak (afb. III b en IV d) is
ons uit de Italiaansche ceramiek bekend. Het ornament van het middelvlak van den
schotel op afbeelding IV f vinden we precies zoo op aardewerk uit Faënza. Trouwens
ook op Nederlandsche schotels kennen we dezelfde en verwante ornamenten.
Wat nu de dateering van de schotels in het Keulsche museum betreft, daartoe kan
ik slechts een zwakke poging wagen. We nemen aan dat de Nederlandsche en de
Keulsche vondsten tot één groep behooren. Maar binnen dien groep lijkt het mij
waarschijnlijk dat de Keulsche schotels van iets later datum zijn dan de oudste schotel-
fragmenten in het Nederlandsch Museum. Dat het Haarlemsch-Amsterdamsche potje
van 1610 in laatstgenoemde verzameling een oranjeappel-versiering vertoont, een, naar
het schijnt, geliefkoosd ornament van de plateelbakkers in het begin van de 17de eeuw,
a. b. c.
Afb. 111. Schotels in het Kunstgewerbe-Museum te Keulen.
dat ook op tegels uit dien tijd is te vinden, mag hier met het oog op den schotel op
afbeelding 111wel even worden aangestipt. Verder treft ons vooral de overeenkomst van het
blauw en het reeds heldere, maar toch nog niet geheel heldere wit — men ziet er room-
kleurige spikkeltjes in — en speciaal van het reeds glanzige, men zou haast zeggen,
vettige email bij de Keulsche schotels en bij genoemde tegels. Geheel verschillend is
voorts de kleur van het loodglazuur aan de achterzijde der Keulsche stukken en bij de in
Holland gevonden vroegste schotelfragmenten. Immers gebruikten de makers van deze
vroege Nederlandsche majolika voor de achterzijde nog steeds loodglazuur, terwijl de
voorzijde reeds met tmglazuur bedekt werd. Dat loodglazuur nu is bij de vroegste
exemplaren rosbruinachtig of groenachtig tot zwartiggrauw, terwijl de stukken in het
Keulsche Kunstgewerbe-Museum een min of meer roomkleurige keerzijde vertoonen.
Aangezien het loodglazuur natuurlijk doorzichtig is, hangt de kleur van het glazuur ook
ten deele af van de aarde, die er door heen schijnt. En deze is bij de Keulsche schotels
230
op. De versiering van het middelvlak met een lossen bloemtak (afb. III b en IV d) is
ons uit de Italiaansche ceramiek bekend. Het ornament van het middelvlak van den
schotel op afbeelding IV f vinden we precies zoo op aardewerk uit Faënza. Trouwens
ook op Nederlandsche schotels kennen we dezelfde en verwante ornamenten.
Wat nu de dateering van de schotels in het Keulsche museum betreft, daartoe kan
ik slechts een zwakke poging wagen. We nemen aan dat de Nederlandsche en de
Keulsche vondsten tot één groep behooren. Maar binnen dien groep lijkt het mij
waarschijnlijk dat de Keulsche schotels van iets later datum zijn dan de oudste schotel-
fragmenten in het Nederlandsch Museum. Dat het Haarlemsch-Amsterdamsche potje
van 1610 in laatstgenoemde verzameling een oranjeappel-versiering vertoont, een, naar
het schijnt, geliefkoosd ornament van de plateelbakkers in het begin van de 17de eeuw,
a. b. c.
Afb. 111. Schotels in het Kunstgewerbe-Museum te Keulen.
dat ook op tegels uit dien tijd is te vinden, mag hier met het oog op den schotel op
afbeelding 111wel even worden aangestipt. Verder treft ons vooral de overeenkomst van het
blauw en het reeds heldere, maar toch nog niet geheel heldere wit — men ziet er room-
kleurige spikkeltjes in — en speciaal van het reeds glanzige, men zou haast zeggen,
vettige email bij de Keulsche schotels en bij genoemde tegels. Geheel verschillend is
voorts de kleur van het loodglazuur aan de achterzijde der Keulsche stukken en bij de in
Holland gevonden vroegste schotelfragmenten. Immers gebruikten de makers van deze
vroege Nederlandsche majolika voor de achterzijde nog steeds loodglazuur, terwijl de
voorzijde reeds met tmglazuur bedekt werd. Dat loodglazuur nu is bij de vroegste
exemplaren rosbruinachtig of groenachtig tot zwartiggrauw, terwijl de stukken in het
Keulsche Kunstgewerbe-Museum een min of meer roomkleurige keerzijde vertoonen.
Aangezien het loodglazuur natuurlijk doorzichtig is, hangt de kleur van het glazuur ook
ten deele af van de aarde, die er door heen schijnt. En deze is bij de Keulsche schotels
230