DOI Heft:
[Nr. 2]
DOI Artikel:Verslagen
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0099
Barberiorum, rapporten van geneesheeren over behandelde verwondingen, over 1535—1562,
en de Relazioni degli Sbirri, politierapporten over 1604—1610. De ongelukkig hiertusschen
verdwaalde kunstenaarsnamen werden aangeteekend.
Er werd begonnen aan een legger van Nederlandsche kunstwerken in Italië, waarvan
548 foto’s bijeengebracht werden. Met de uitgave der twee reizen van Cosimo III de Medici
door de Nederlanden in 1667/69 werd een begin gemaakt.
Aan het slot vermeldt Dr. Hoogewerff een tweetal ontdekkingen: Te Albane werd
een tweede altaarstuk van Gerard Honthorst gevonden van c. 1618 en in de nissen der
kerk van santa Constanza buiten Rome vond men onder de kalk 58 namen van Hollandsche
kunstenaars uit de 17de eeuw ingekrast.
Verslag van de Commissie van Bestuur van het Prov. Museum van Oudheden in
Drenthe over 1918. — Daartoe in staat gesteld door een belangrijke gift van den Heer Onnes
van Nijenrode konden door Dr. van Giffen onderzoekingen worden ingesteld naar hunne-
bedden in de provincie Drente aanwezig. Ten behoeve van het Rijk werd eene beschrijving
met photo’s en teekeningen vervaardigd van alle hunnebedden in Drente en verder werden
onderzocht: het groote hunnebed bij Havelte en eenige op den Havelterberg zich bevindende
grafheuvels, de plek waar in het begin der vorige eeuw het verstoorde hunnebed op de
heerlijkheid de Eese zou hebben gelegen, benevens eenige tumuli in de nabijheid ervan,
het steengraf in het Emmeveld en de heuvel die het omsluit; het hunnebed met omgelegen
heuvel ten N.-W. van Exloo, en drie gestoorde grafheuvels in den omtrek en eindelijk
het meer westelijke van de 5 hunnebedden tusschen Bronger, Drouwen en Borger.
Door den Heer E. Lieftinck te De Punt werd een bedrag van ƒ500 beschikbaar gesteld
tot onderzoek van de zoogenaamde legerplaats bij Zeyen en de bijgelegen tumuli, een
gelijk bedrag werd hiertoe door de Gedeputeerde Staten toegekend. Verdere onder-
zoekingen hadden plaats in de omgeving van Odoorn en Exlo, van Diever, van het Noord-
Sleener heideveld, van de zoogenaamde »Negen of »Zeven Bargen” (bij Borger). Bij
een proefgraving in den heuvel in den Zuideresch te Exloo, bleek, dat deze door de
natuur gevormd was. Ten slotte werden bij het doorwerken van een terrein onder Schipbeek
scherven van zoogenaamde kogelpotten uit den Carolingischen tijd gevonden.
Door ruiling met het Groningsch Museum werden een achttal munten van Koevorden
verkregen. De verdere aanwinsten bestonden uit een aantal boeken, in Drente gevonden munten
en een tweetal koperen zegelstempels van den »Etstoel van Drenthe en van den »Vrede-
rechter in het Kanton Meppel”._
Verslag betreffende het Archief en het Museum van 's-Hertogenbosch over 1917. —
Het Archief werd verrijkt met een door Jhr. J. van Panhuys ten geschenke gegeven
register getiteld: Lanckwerp Schepenboeck, afkomstig van Jacob Laurens Chatveld, secretaris
van ’s-Hertogenbosch van 1745—1758, het bevat de namen der Bossche schepenen van
1401 tot 1674. Verder stond de heer P. J. M. Sopers een 10-tal schepenbrieven af,
waarvan de oudste van 1598, de jongste van 1766 dagteekent.
89
en de Relazioni degli Sbirri, politierapporten over 1604—1610. De ongelukkig hiertusschen
verdwaalde kunstenaarsnamen werden aangeteekend.
Er werd begonnen aan een legger van Nederlandsche kunstwerken in Italië, waarvan
548 foto’s bijeengebracht werden. Met de uitgave der twee reizen van Cosimo III de Medici
door de Nederlanden in 1667/69 werd een begin gemaakt.
Aan het slot vermeldt Dr. Hoogewerff een tweetal ontdekkingen: Te Albane werd
een tweede altaarstuk van Gerard Honthorst gevonden van c. 1618 en in de nissen der
kerk van santa Constanza buiten Rome vond men onder de kalk 58 namen van Hollandsche
kunstenaars uit de 17de eeuw ingekrast.
Verslag van de Commissie van Bestuur van het Prov. Museum van Oudheden in
Drenthe over 1918. — Daartoe in staat gesteld door een belangrijke gift van den Heer Onnes
van Nijenrode konden door Dr. van Giffen onderzoekingen worden ingesteld naar hunne-
bedden in de provincie Drente aanwezig. Ten behoeve van het Rijk werd eene beschrijving
met photo’s en teekeningen vervaardigd van alle hunnebedden in Drente en verder werden
onderzocht: het groote hunnebed bij Havelte en eenige op den Havelterberg zich bevindende
grafheuvels, de plek waar in het begin der vorige eeuw het verstoorde hunnebed op de
heerlijkheid de Eese zou hebben gelegen, benevens eenige tumuli in de nabijheid ervan,
het steengraf in het Emmeveld en de heuvel die het omsluit; het hunnebed met omgelegen
heuvel ten N.-W. van Exloo, en drie gestoorde grafheuvels in den omtrek en eindelijk
het meer westelijke van de 5 hunnebedden tusschen Bronger, Drouwen en Borger.
Door den Heer E. Lieftinck te De Punt werd een bedrag van ƒ500 beschikbaar gesteld
tot onderzoek van de zoogenaamde legerplaats bij Zeyen en de bijgelegen tumuli, een
gelijk bedrag werd hiertoe door de Gedeputeerde Staten toegekend. Verdere onder-
zoekingen hadden plaats in de omgeving van Odoorn en Exlo, van Diever, van het Noord-
Sleener heideveld, van de zoogenaamde »Negen of »Zeven Bargen” (bij Borger). Bij
een proefgraving in den heuvel in den Zuideresch te Exloo, bleek, dat deze door de
natuur gevormd was. Ten slotte werden bij het doorwerken van een terrein onder Schipbeek
scherven van zoogenaamde kogelpotten uit den Carolingischen tijd gevonden.
Door ruiling met het Groningsch Museum werden een achttal munten van Koevorden
verkregen. De verdere aanwinsten bestonden uit een aantal boeken, in Drente gevonden munten
en een tweetal koperen zegelstempels van den »Etstoel van Drenthe en van den »Vrede-
rechter in het Kanton Meppel”._
Verslag betreffende het Archief en het Museum van 's-Hertogenbosch over 1917. —
Het Archief werd verrijkt met een door Jhr. J. van Panhuys ten geschenke gegeven
register getiteld: Lanckwerp Schepenboeck, afkomstig van Jacob Laurens Chatveld, secretaris
van ’s-Hertogenbosch van 1745—1758, het bevat de namen der Bossche schepenen van
1401 tot 1674. Verder stond de heer P. J. M. Sopers een 10-tal schepenbrieven af,
waarvan de oudste van 1598, de jongste van 1766 dagteekent.
89