Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Weve, Jan J.: Monumenten van geschiedenis en kunst in Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0113

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
onder den wegbrug, die zich in het Hunerpark bij de Belvedere bevindt, doorgaat.

Het belang van Nijmegen als vesting, was oorzaak dat voortdurend, ook na den
grooten uitleg in de XVde eeuw, aan hare verdedigingswerken werd gearbeid. In het
begin der XVIde eeuw, hoofdzakelijk in het tijdperk tusschen 1530 en 1540, werden
verschillende vestingpoorten vernieuwd. Met uitzondering van de Molenpoort, hadden
deze thans gesloopte gebouwen weinig of geen architektonische beteekenis. Men kan zich
hiervan overtuigen aan de op groote schaal vervaardigde fotografische afbeeldingen in
het gemeentemuseum. Belangrijk evenwel zijn de in die poorten ingemetseld-geweest-zijnde
stadswapens en opschriftsteenen.

Is het stadswapen van 1532, afkomstig van de Molenpoort, nog geheel gothisch,
in een opschriftsteen van de in 1533 herbouwde
Hezelpoort komen reeds renaissance-vormen voor.

Eenige jaren later, in 1541, wordt deze zelfde
poort versierd met drie andere «wapenstukken”,
het werk van »Mr. Peter van Utrycht”, die zijn
schilden flankeert door staande kinderfiguren en
daarmede zuivere renaissancekunst levert. De
genoemde wapen- en opschriftsteenen bevinden
zich tegenwoordig met enkele andere in de Ge-
deputeerden-plaats van het Gemeentehuis, alwaar
zij in den Westelijken wand zijn ingemetseld.

Maar niet alleen de verdedigingswerken,
ook de openbare gebouwen geven nu, meer dan
vroeger, getuigenis van den bloei der stad; Aan
de Westzijde der markt stond de lakenhal, ver-
moedelijk een onaanzienlijk gebouw. Men besloot
den gevel te vernieuwen en in 1533 werd met
het af breken begonnen. Eerst na eenige jaren
evenwel (1542—1545) verrees het nieuwe front
in blauwen hardsteen. Gedeelten van dit werk

zijn nog aan de benedengedeelten van de huisgevels zichtbaar. Bijzondere zorg werd
besteed aan de middenpartij, tevens de doorgang naar de St. Stevenkerk (de kerkboog),
ofschoon het werk in de bouwperiode, die ons nu bezighoudt niet werd voltooid. De
onderbouw werd voorloopig van een nooddak voorzien.

Inmiddels werd in de jaren 1554—55 aan het Raadhuis een nieuwe voorbouw
(de schepenzaal) toegevoegd en het inwendige met een kostbaar gestoelte verrijkt.

In de St. Stevenskerk ging men voort met in het zuidelijke dwarspand pijlers op
te richten en welven te slaan, ofschoon het voltooiïngswerk niet meer zoo snel vorderde
als weleer.

Dat ook de burgerij kosten over had voor de vernieuwing en verfraaiing harer

Poortje van het Oud Burgeren Gasthuis,
Ao. 1646.

103
 
Annotationen