Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: De algemeene vergadering te Nijmegen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0150

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
vergadering van het vorige jaar, de volgende jaarvergadering gaarne in Utrecht zien,
maar kan thans niet met zooveel nadruk hiervoor pleiten, als hij zou wenschen. Er doet
zich bij de inrichting van het nieuwe museum allerlei vertraging voor. Daarom stelt hij
voor aan het bestuur de keuze te laten tusschen Utrecht en Roermond. De vergadering
gaat hiermede accoord.

In de commissie voor het nazien der rekening worden voorloopig benoemd de
heeren Ligtenberg en Muller. De heer Vogelsang neemt op zich dezen heeren te vragen
of zij de benoeming aanvaarden.

10. Op verzoek van eenige leden stelt de voorzitter thans een der onder punt 10
van de agenda bedoelde mededeelingen van het bestuur aan de orde, en geeft het woord
aan den secretaris, die een van hem uitgaand plan toelicht, dat beoogt van Bondswege
een studie van oude zeden en gewoonten in ons land in te leiden. Hij zet uiteen, dat
het bestuur het oordeel van een paar folkloristen heeft ingewonnen en dat een hunner
bereid gevonden was over het onderhavige onderwerp een voordracht te houden, die
echter niet meer in deze vergadering ten gehoore kon komen; daarom is ze uitgesteld
tot de wintervergadering. Daar hoopt het bestuur dan met een omlijnd plan te kunnen
aankomen. -

9. Onder de verslagen der Bondscommissies is er een van den Klokkenraad, waaruit
de secretaris eenige alinea’s (betrelïende het orgel in de Groote Kerk te Schiedam en het
klokkenspel te Sneek) voorleest. In de vacature, ontstaan door het ontslag nemen van
den heer Enschedé, wordt de door den raad in de eerste plaats voorgedragen heer
Vas Nunes te Rotterdam gekozen.

De heer Haslinghuis brengt in ’t kort verslag uit aangaande de werkzaamheid der
commissie voor de bouwkundige termen: in de onlangs gehouden commissievergadering
is besloten het zeer breed verzamelde materiaal aan de leden ter schifting toe te zenden.
De heer Overvoorde merkt op, dat er in de commissie verschil van opvatting schijnt te
zijn over de wijze van verzamelen en bewerken der stof en vraagt of de rapporteur zijn
medeleden wil voorstellen aan het bestuur hierover weldra uitvoerige mededeelingen te
doen. De heer Haslinghuis zegt dit toe.

De heer Overvoorde meent, dat de Bondskas thans wel de indertijd te zwaar geachte
som van ƒ750 subsidie ten behoeve der commissie voor een repertorium van afbeeldingen
van oude monumenten kan dragen en stelt voor die bijdragen te verleenen, behoudens
van andere zijden te betoonen steun. Nadat eenige door den heer Bouricius geopperde
bezwaren weerlegd zijn, wordt dit voorstel aangenomen.

10 (Vervolg). De secretaris doet mededeeling van :

a. Een brief van het Alg. College van Toezicht op de kerkgebouwen der Ned.
Herv. gemeenten, waaruit blijkt, dat de bepleite tegemoetkoming jegens kunsthistorische
en archeologische bezoekers van kerken slechts betoond kan worden, als het Bondsbestuur
in elk bijzonder geval een aanvrage tot de betrokken kerkvoogdij richt.

b. Adhesie-betuigingen van de London Society of Antiquaries en van den

140
 
Annotationen