Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Keuller, L. A. J.: Koorsluitingen, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0177

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
zeer bevredigend resultaat. Vooral is dat het geval bij Fig. 66, linker helft, bij welke
de storende schoorbogen vermeden zijn.

Toch is in deze constructie iets wat voor het oog hinderlijk moet zijn. Een halve
cirkel schijnt steeds plat gedrukt te zijn. Daarom wordt een halfcirkelvormige boog
»op stelten” gezet. Vooral aan de uiteinden van den boog is dit gezichtsbedrog hinderlijk
en daar schijnt de boog niet onder een rechten maar onder een scherpen hoek aan de
middellijn te sluiten.

Reeds de Romaansche bouwmeesters blijken dit gezichtsbedrog te hebben gekend en
te hebben getracht het door een of ander middel te verhelpen. De buitenkanten van de absiden
van St. Servaas en van O. L. Vr. Kerk te Maastricht zijn nabij de uiteinden over een zekeren
afstand sterker gekromd dan in het overige gedeelte. Ze zijn korfbogen.

Dit verschijnsel blijkt bij vergelijking van fig. 66 met de figuren 67 en 68. En
het is niet alleen bij den plattegrond dat het merkbaar is, doch ook bij het uiterlijke
van het gebouw zelve. Tegenmoetkoming aan dit verschijnsel is dan ook wel eene der
redenen geweest waarom men bij zoo vele groote kerken den kooromgang en den
kapellenkrans grooter dan een halve cirkel heeft doen zijn.

Fig. 67. Linker helft. Kathedraal van Amiens, XlIIde eeuw, 2de helft.

Om een punt O als middelpunt zijn twee cirkels beschreven I en II. De straal
van I is omstreeks de helft van dien van II. Aan weerszijden van de as O X zijn
uitgezet twee hoeken X O C en X O D, elk van 72°, zoodat de bogen A B en CD elk
gelijk zijn aan twee vijfden van den cirkelomtrek. De boog A E B is verdeeld in vijf
gelijke deelen waardoor de sluitende veelhoek ontstaat. De stralen O A en O B zijn
vervolgens verlengd tot in hun snijpunten G en F met den cirkel I. Uit de constructie
volgt dat de hoeken A O F en B O G elk 36° bevatten en dat de lijnen AF en B G
zijden zijn van den regelm. tienhoek en evenwijdig moeten zijn aan de as O X. De
lijnen AF en B G westwaarts verlengd, vormen de zijden van de middenbeuk.

De stralen O A en O B verlengd, snijden den cirkel II in de punten C en D.
De constructie van den kooromgang en de kapellen tusschen de punten C en D volgt
nu van zelf en is uit de figuur duidelijk. De lijn F G is nu naar weerszijden verlengd
tot aan haar snijpunten H en I met den cirkel II. Te Amiens — linker helft der fig. —
is nu C met H verbonden om den buitensten veelhoek te sluiten. Door H is westwaarts
eene lijn evenwijdig aan de as O X geteekend en vormt de grens van de zijbeuk. De
zijde C FI wordt zoodoende iets, doch slechts zeer weinig kleiner dan de overige zijden
van den buitensten veelhoek.

Violet le Duc geeft voor de koorsluiting van de Kathedraal van Amiens eene
eenigszins andere constructie. Hij veronderstelt dat de bouwmeester eerst de lijn H I
heeft getrokken, vervolgens het punt O heeft bepaald door aan O T een zekere, willekeurig
gekozen waarde te geven; toen den cirkel II heeft geteekend en alsnu den boog Hl
in zeven gelijke deelen heeft verdeeld, enz. Deze wijze komt ons minder rationeel voor
en minder in overeenstemming met de geometrische methoden, die de gothische bouw-

167
 
Annotationen