Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Keuller, L. A. J.: Koorsluitingen, [2]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0178

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
meesters toepasten. Er is iets willekeurigs in het aannemen van den afstand O T. Het
verschil tusschen de methode van Violet le Duc en de onze is overigens uiterst gering
en zeer goed te verklaren door de onvermijdelijke fouten van teekening, uitvoering
en opmeting.

Fig. 67. Rechter helft. St. Pierre te Leuven, XlVde—XVde eeuw en

St. Jan te 's-Hertogenbosch, XlVde—XVde eeuw.

Het verschil met Amiens bestaat alleen in de constructie van de sluitende zijde
van den buitensten veelhoek. Het punt D is namenlijk niet verbonden met het punt I
van den cirkel II, maar door D is de lijn D K getrokken, evenwijdig aan de as O X,
die met haar verlengde de grens der zijbeuk vormt.

Fig. 68. Dom te Keulen, 1248.

De constructie wijkt slechts in een paar punten af van de vorige. De twee hoeken
AOX en BOX zijn te Keulen 60°. De boog A B is verdeeld in vijf gelijke deelen;
de koorsluitende veelhoek is derhalve gevormd door vijf zijden van den regelm. vijftien-
hoek. Van uit C en D zijn lijnen getrokken evenwijdig aan de as. Deze vormen de
grenzen der zijbeuken. Verder zijn C H en D K gelijk gemaakt aan de zijden van den
buitensten veelhoek. Door A en B zijns insgelijks lijnen getrokken evenwijdig aan de
as. Deze lijnen, grenzen der hoofdbeuk, geven met H K de snijpunten F en G, die de
steunpunten zijn der schoorbogen a.

Herhaaldelijk is gewezen op de vele punten van overeenkomst tusschen de kerken
van ’s-Hertogenbosch, St. Pierre te Leuven en Keulen met die van Amiens. Ook de
constructie der koorsluiting blijkt een punt van overeenkomst te vormen.

Fig. 69. Groote Kerk te Breda.

Om O als middelpunt is de cirkel I aangebracht. Aan weerszijden van O X zijn
afgepast de hoeken AOX en BOX, elk groot 60°. De boog A B is verdeeld in 3 gelijke
deelen. Verder zijn AF en C G gelijk genomen aan de zijde A E. De koorsluiting van
de hoofdbeuk bestaat dus uit vijf zijden van den regelm. negenhoek. De ribben der
sluiting convergeeren echter naar O', niet naar O. De stabiliteit is verzekerd door de
schoorbogen a.

Om deze sluiting der middenbeuk uit de 2de helft der XVde eeuw is omstreeks
1530 een kooromgang aangebracht. Daartoe is om O als middelpunt de cirkel II geteekend
en heeft men de gordelbogen A C—B D van den omgang laten convergeeren naar O,
niet naar O'. De punten H en K zijn gevonden als snijpunten van de verlengden van
F G met de lijnen C H en D K die door C en D evenwijdig aan A F en B G zijn getrokken.

Ten slotte nog de opmerking: dat wij bij koorsluitingen hebben zien gebruiken
alle regelmatige veelhoeken van af den zeshoek tot en met den vijftienhoek, met uitzondering
van den elfhoek. Toch kunnen ook vijf zijden van den regelmatigen elfhoek en eene
koortravee, wier lengte gelijk is aan de zijde van den veelhoek, eene goede koorsluiting
opleveren. Zie fig. 70.

Maastricht, April 1919. L. A. J. KEULLER.

168
 
Annotationen