Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Hudig, Ferrand W.: Aanwinsten van het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0206

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
om te dekken, dikker opgedragen worden en blijft toch nog wat rossig, ook het blauw
is daardoor warmer van tint. De glazuur druipt aan de randen ongelijkmatig af. De
teekening heeft bij het copiëeren veel van haar oorspronkelijk karakter verloren, de
plastische cartouche is ontaard in een Onbeduidende krullijst, de cherub en guirlandes
zijn slecht begrepen en de afhangende kwasten zijn tot eigenaardige vruchten vergroeid.
Dit zijn eenige verschillen, die bij de vergelijking opvallen, maar het is toch niet on-
waarschijnlijk, dat heel wat werk aan Delft wordt toegeschreven, dat van deze fabrieken
(er waren er spoedig in Lambeth meer dan twintig) afkomstig is.

Aardewerk van Bristol is reeds van vóór 1600 bekend en in de 18de eeuw heeft
men ook hier het Delftsch geïmiteerd. De klei was er wat harder en zwaarder, ook
donkerder van kleur en de tinglazuur heeft steeds een groenachtig blauwe tint. Het blauw

zelf is onzuiver en de vormen
zijn over ’t algemeen wat lomp.
Het bordje (fig. 2b) is 1794
gedateerd en draagt al het
karakteristiek Engelsche orna-
ment, dat aan het werk van
Robert Adam is ontleend.

Veel Delftsch aardewerk
werd in de 18de eeuw ook in
Civerpool gemaakt en het zal
altijd moeilijk blijven het meestal
ongemerkte werk van Lambeth,
Bristol en Liverpool zuiver te
onderscheiden.

De eerste Engelschman, die

Fig. 3. »Astburyware." Staffordshire. Midden 18de eeuw. £r ’n slaa§de het Keulsche gres

goed na te maken, was John

Dwight. In 1671, hetzelfde jaar als Van Hamme en dus wellicht ook in verband met
moeilijkheden bij den aanvoer der Duitsche waar over Holland, kreeg hij een patent
voor: »the mistery of transparent earthenware, commonly knowne by the name of
porcelaine or china, and of stoneware, vulgarly called Cologne ware.” Het gres uit
zijn fabriek te fulbam bij Londen kon in alle opzichten met het Duitsche fabrikaat
wedijveren, maar in het mysterie van de porceleinbereiding was hij maar oppervlakkig
doorgedrongen en verder dan tot een eenigszins doorzichtig steengoed bracht hij het nog
niet, al viert men hem in Engeland ook als den eersten Europeeschen uitvinder van
het porcelein.

Toen Willem III in 1689 Koning van Engeland was geworden, zijn hem uit
Holland een aantal kunstenaars en ambachtslui gevolgd. Daaronder bevonden zich ook
twee Hollandsche zilversmeden van Duitsche afkomst, de broeders Jan en David Elers,

196
 
Annotationen