Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 12.1919

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Jonge, Caroline Henriette de: Eenige vondsten in de Utrechtsche Domkerk
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19838#0231

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
waarvoor Calkoen ook deze plaats had aangegeven. Hij vond het altaar het eerst
genoemd in 1438, toen een huis in de Oudellen verbonden wordt ten behoeve daarvan.
Terwijl rechts van den Heiland S. Margriet met den draak is afgebeeld, ziet men links
Maria en Johannes. De kleuren zijn vrij goed bewaard, vooral het donkerrood van den
achtergrond en het groen van Maria’s kleed. De schildering begint op ongeveer 2 M.
boven den vloer en heeft een hoogte van 1.60 M. bij een breedte van 1.65 M. In de
dagzijden aan weerskanten drie figuren van Bisschoppen en Heiligen boven elkaar geplaatst.

Aangemoedigd door deze
vondst werd nu ook de oostelijke
muur van de daarnaast gelegen kapel
van Van Arkel, nader bekeken
en beklopt. Ook hier vertoonde
zich eenzelfde baksteenen wand,
zoodat er nu ook reden was dieper
op de zaak in te gaan. Deze wand
vertoonde bovenaan twee boog-
vormige barsten, welke echter on-
mogelijk tezamen in een spitsboog
te vereenigen waren en waaraan tot
nog toe geen speciale aandacht was
gewijd. Nu echter was er reden
genoeg om op deze zwakke plaatsen
met den houten hamer te gaan
kloppen, met het gevolg dat op
beide plaatsen een gedeelte van een
gekleurd zandsteenen profiel voor
den dag kwam. Dit profiel bleek
geheel dicht gezet te zijn met bak-
steen en na verwijdering daarvan
was de verrassing groot toen plot-
seling een rijk versierde nis met
verguld beeldhouwwerk te voor-
schijn kwam. (Zie fig. blz. 222).

Het losmaken der baksteenen verwekte een bijzondere ontroering. De kalk,
waarmee gemetseld was, viel bij eenvoudig kloppen tot poeder uiteen en bij elke steen,
die er meer verwijderd werd, hetgeen met de hand kon gebeuren, kwam een deel van
het onbekende, wonderlijk rijke en fantastische beeldhouwwerk te voorschijn met
een kleurenrijkdom van goud en blauw, die een jubel was in deze omgeving van
gepleisterde muren.

De vernieling der aangezichten was niet noodig geweest voor het dichtzetten van

221
 
Annotationen