Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0485

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
TOONKUNST. 459

niet behoorlijk besnaard en dus niet bespeelbaar. Ook
is voorloopig in dit gedeelte nog geene historische volg-
orde te erkennen, en krijgt de toeschouwer geen recht
overzicht.

Deze gebreken nu, treffen ons niet in het museum
van Paul de Wit (1) in Leipzig (2).

De speeltuigen zijn in drie verschillige zalen ver-
deeld. De eerste zaal bevat eenige blaasinstrumenten,
nevens harpen en orgels; de tweede, blaas- en slaginstru-
menten, de derde, strijkinstrumenten, cithers, enz.

De speeltuigen zijn in ’t algemeen zeer goed bewaard,
zonder uitzondering besnaard en bespeelbaar. Aan elk
instrument is een vrij uitvoerige beschrijving toegevoegd,
en een uitgebreide kataloog brengt den bezoeker verder
op de hoogte. De verzameling bevat ongeveer 23o grootere
en kleinere speeltuigen.

Wij kunnen hier natuurlijk alleen dezulken ver-
melden, die den lezer de ontwikkeling van den bouw
der instrumenten bijzonder verklären. In de eerste
kamer vinden wij een zoogenaamd gebonden clavichor-
dium (3) van vier octaven omvang, uit de zeventiende
eeuw. Het heeft meer toetsen dan snaren, dewijl ver-
schillende punten van aanslag op eene en dezelfde snaar,
verschillende tonen te weeg brengen. Dit geschiedt door
middel van koperen stiften (tangenten genaamd), waarvan
elk door eene bijzondere toets in beweging wordt
gebracht. Zoo heeft elke snaar drie chromatisch opvol-
gende tonen.

Daarneven vindt men een Bundfreies clavichordium,

(1) Geb. in Maastricht, 1852.

(2) Museum alterthümlicher Musikinstrumente, von Paul de Wit.
Thomas-Kirchhof, N° 16. Deze verzameling is ondertusschen door
depruisische regeering aangekocht, en wordt naar Berlijn verplaatst.

(3) Hgd. Bundclavichord.
 
Annotationen