Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0666

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
638

TOON KUNST.

klassischen tekst zijne lcunst in al hare volheid aanwendde, spreekt
wel van zelf; het is inderdaad klare, warme, zonnige muziek, waarin
hij het Hooglied van Franciscus heeft gedoopt. Voorwaar een gelukkige
greep het koor als begeleiding te doen optreden! De afwisseling
welke hieruit ontstaat bevordert ten zeerste de uitdiulcking door
den tekst gebiedend gevorderd. In mächtige vlucht verheft zieh de
uitdrukking tot aan de woorden : « Verheft en zegent mijnen Heer! »
waarna een rüstige volzin a capella het gezang ten einde voert.

Bij den verslaggever lcwam hier onwillekeurig de vraag op, of het
werk nog niet hadde gewonnen, indien met dezen jubelhymnus aan de
zon (de eenige aan Franciscus toegeschrtven hymnus van onbetwijfelde
echtheid) het tweede deel wäre besloten.

Al het werken en trachten des godgewijden troubadours dringt
zieh toch in een zonnengezang ter eere Gods te zamen ! - - Het
laatste gedeelte van deze tweede afdeeling is öok het eenige wat ons
niet recht wil behagen. Wij spreken niet van de kunstrijke muzikale
behandeling, want deze Staat geheel op gelijke hoogte met de overige
deelen van het werk. Het is de kalleotechnische opvatting die wij
bedoelen, en vragen of dezc wel aan alle eischen voldoet.

Waarom heeft de dichter aan het wonder der Stigmata eene zoo
bescheidene plaats gegeven? De hemelstemmen spreken slechts zacht-
kens daarvan, met de woorden :

« Leer ons ’t Lied der Liefde zingen,

’l Lied der Liefde honigzoet,

’t Lied der Liefde, vlam en gloed,

’t Lied der Liefde zonder gründen,

Die de merken van heur wenden
Brandend u in ’t herte prent. »

Misschien moet men de Verklarung daarin zoeken dat, indien de
verwonding werkelijk als tooneel wierd opgesteld, er geene plaats voor
het Lied der Liefde zou gevonden worden. Dat wäre echter het lyrische
element voor het didactische laten wijken, wat in een wezenlijk kunst-
werk niet mag geschieden.

« Ptilchra sunt, qux> visa placcnt, » zegt St. Thomas v. Aq. In
ons Oratorium wäre gelegenheid geweest die gebeurtenis esthetisch schoon
te behandelen. De toonkunSt in ’t algcmeen, en, gelijk genoegzaam
blijkt, ook Tinels muziek, heeft lijneu en kleuren ter beschikking,
om in geheimnisvolle pracht het liefdewonder aan St. Franciscus
geopenbaard te veraanschouwelijken.

Misschien raden wij den waren grond! Een zeker kunstmiddel,
het groote recitatief, — recitativo accompagnato — kon bij deze
gelegenheid ter nauwernood gemeden worden. — ’t Is wel niet meer
bij Wagner als kunstmiddel te vinden, doch dat is geen tocreikcnde
grond, om het geheel uit t.- sluiten. Welke waarde het in het Orato-
rium heeft, bewijst genoeg het gebruik wat Mendelssohn ervau heeft
gemaakt. Zonder twijfel, kimnen wij dezen kunstvorm l>ij behouden,
maar in Franciscus natuurlijk in den stql waarin voor het eerst Tinel
 
Annotationen