Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0757

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
AANKONDIGINGEN EN ADVERTENTIEN.

Bocßcnßcntus.

Bolsward’s kunst en kunstgeschiedenis, door M. E. van
der Meulen. Met 3i Platsn, naar Photographien van Jakob de
Vries, Gz. Sneek, H. Pyttersen, Tz. 1888.

De uitgever Pyttersen vertegenwoordigt, onder de Vriesche
boekverkoopers, de elegantie. Het « Lid v. h. Friesch Genootschap
van Gesch., Oudh. en Taalkunde », M. E. van der Meulen heeft
hem eenige belangrijke bijdragen tot de kennis van oud-Vriesche
kunst werken bijgezet, die, onder boven vermelden titel, ons ter
aankondiging zijn gegeven.

De in rood linnen gebonden exemplaren zijn, juist niet zeer
harmoniesch, vercierd met een XVIIe-eeuwschen geveltop, die een
in een nis geplaatst vrouwenbeeld overhuift. De titel draagt een
onduideüjk siloettjen van het « Vriesch Venetie », zoo als Georg
Galland in 1882 de oude Hanzestad genoemd heeft.

De auteur van dit royaal-8°-deel geeft, naar aanleiding van
verschillende monumenten, een vluchtig overzicht van de verschijn-
selen op kunstgebied, die Boisward, in haar bestaan van u5o jaren,
heeft aan te wijzen.

Hij begint met de beschrijving en afbeelding van het bärelief
(1.19 m. I., 0.75 m. h), dat in den Zuidwand der Sl-Martinikerk
geplaatst en in der tijd door den Leidschen Dr Janssen beschreven
is. Vroeger (vöor 1870) stond de Steen in den torenmuur, en is
waarschijnlijk van de romaansche kerk afkomstig, die voor de
tegenwoordige heeft plaatsgemaakt.

Eene tweede plaat geeft ons den gevel der St-Franciscus- of
Broere-kerk, met hare fijne proportien en hare drie voorbeeldig
omlijnde puntboogvensters. De gevel schijnt tot het laatst der
XIH« Eeuw op te klimmen. Zijn indruk wordt jammerlijk verstoord,
door het koepeltorentjen en de deur met haar pilasters en fronton.
Het schijnt, dat de houten bezoldering van het driebeukig kerkjen
nog « tot den stichtingstijd » behoort.

In dit kerkjen werd door de Franciskaner Paters het beroemde
 
Annotationen