354 DICHTKUNST, LETTEREN.
« Hij (Dürer) schildert de paneelen (malet die
|Landauer] Tafel) op Allerheiligen, en vereerde mijnen
Heer den Raad met vier schilderstukken (Bilder) van
levensgrootte. Hij schilderde die in olieverw, in de
bovenkamer van het regiment (iin der obern Regiments-
stube). Men moet daarin eigenlijk een bloedmensch
(Sanguinicum, S. Petrus) eenen galachtige (ckolericum,
S. Paulus), eenen phlegmaticum (S. Marcus) en eenen
neerslachtige (rnelancholicum, S. Joannes) erkennen ».
In oude schilderijberichten noemt men deze figuren
werkelijk De vier temperamenten. Op de kopij te Bam-
berg, zijn die vier titels te lezen (i).
De verdeeling van het menschelijk organisme in
vier temperamenten, was toenmaals de grondslag der
beschouwing van de menschelijke natuur in de Physio-
logie, de ziel-en geneeskunde; de sterrenwichelarij ging
daarvan uit bij hare verklaringen en voorzeggingen.
Dürer week van de beschouwing zijner tijdgenooten
niet af, en verleende aan zijne voorstelling, naar toen-
malige begrippen, een wetenschappelijk kleed. Hij wilde
de verscheidenheid in den menschelijken geest door
genoemde vier typen aanschouwelijk maken.
In October des jaars i52Ö schonk de kunstenaar
aan den Raad zijner vaderstad dit hooggeroemde werk,
als uitdrukking van zijnen vaderlandschen zin.
Hij voegde eenen brief daaraan toe, waarin hij zieh
zelven en zijn werk in ’t algemeen zeer klein acht.
Doch hij verzekert op deze « tafels » zooveel vlijt aan-
gewend te hebben dat de Raad die toch misschien
welgevallig en günstig zal willen aanvaarden (2).
(1) Heller, Das Leben und die Werke A. Dürers, Bamberg,
1827, II, 1, 142.
(2) F. Campe, Reliquien von Albrecht Dürer, Nürnberg, 1828,
« Hij (Dürer) schildert de paneelen (malet die
|Landauer] Tafel) op Allerheiligen, en vereerde mijnen
Heer den Raad met vier schilderstukken (Bilder) van
levensgrootte. Hij schilderde die in olieverw, in de
bovenkamer van het regiment (iin der obern Regiments-
stube). Men moet daarin eigenlijk een bloedmensch
(Sanguinicum, S. Petrus) eenen galachtige (ckolericum,
S. Paulus), eenen phlegmaticum (S. Marcus) en eenen
neerslachtige (rnelancholicum, S. Joannes) erkennen ».
In oude schilderijberichten noemt men deze figuren
werkelijk De vier temperamenten. Op de kopij te Bam-
berg, zijn die vier titels te lezen (i).
De verdeeling van het menschelijk organisme in
vier temperamenten, was toenmaals de grondslag der
beschouwing van de menschelijke natuur in de Physio-
logie, de ziel-en geneeskunde; de sterrenwichelarij ging
daarvan uit bij hare verklaringen en voorzeggingen.
Dürer week van de beschouwing zijner tijdgenooten
niet af, en verleende aan zijne voorstelling, naar toen-
malige begrippen, een wetenschappelijk kleed. Hij wilde
de verscheidenheid in den menschelijken geest door
genoemde vier typen aanschouwelijk maken.
In October des jaars i52Ö schonk de kunstenaar
aan den Raad zijner vaderstad dit hooggeroemde werk,
als uitdrukking van zijnen vaderlandschen zin.
Hij voegde eenen brief daaraan toe, waarin hij zieh
zelven en zijn werk in ’t algemeen zeer klein acht.
Doch hij verzekert op deze « tafels » zooveel vlijt aan-
gewend te hebben dat de Raad die toch misschien
welgevallig en günstig zal willen aanvaarden (2).
(1) Heller, Das Leben und die Werke A. Dürers, Bamberg,
1827, II, 1, 142.
(2) F. Campe, Reliquien von Albrecht Dürer, Nürnberg, 1828,