Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0078

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
7o

VONDEL EN DE TURKEN.

diger dan de geschiedenis der Turken, gedurende de
eeuwen, die Vondels tijd voorafgingen.

« Tegen het einde der dertiende eeuw verlieten de
Osmanen, strijdbare Nomadenhorden, hunne toenmalige
woonplaatsen, aan de Oostelijke grenzen der Kaspische
Zee, om het zwaard der Mongolen te ontvluchten. Zij
maakten zich in Klein-Azie van de puinen van het Seld-
joekenrijk meester. Met zijne krijgshaftige scharen, welke
Mahometaansche derwissen ten strijde tegen de Christenen
begeesterd hadden, en welke op buit vlamden, drong
Osman, de eerste Sultan, door de Olympische passen
naar Bithynië, verhief (Prussa-Brussa, Bursa) tot zijne
verblijfplaats, en behield zijne verovering tegen de zwakke
Grieken en de van hen ter hulp geroepen Westersche
huurlingen (Cataloniers) » (i).

Haast al de opvolgers van Osman, breidden het land
met geweld uit. Andrinopel werd de hoofdstad van het
Rijk, tot Mahomet Khan-el-Faty, de veroveraar —
Mahomet II —in 1453 Constantinopel innam, en aan het
Grieksche Rijk een einde stelde. Nu had het Islamismus
de hoofdstad van het Grieksche Rijk in bezit, en alles
liet voorzien, dat het Christendom aldra fel bestookt zou
worden (2), zelfs verkeerde gansch ons werelddeel in gevaar
door die woeste horden te worden overrompeld. Dit ge-
vaar was weldra dreigend, onder Sultan Soliman II, den
tienden Grooten Heer der Turken, stellig den beroemdsten
Vorst, welken de Ottomanen ooit bezaten. Hij ondernam
in persoon dertien krijgstochten, en bracht haast al zijne
vijanden onder zijne heerschappij.

(1) Webers Weltgeschichte. Band I, bl. 982.

(2) « Reeds had Mahomet ook in het verdeelde Italië vasten voet ge-
zet en zijnen blik naar Rome gericht, met welks val hij het geloof aan den
gekruisten Heiland van de aarde hoopte te doen verdwijnen, als de dood zijn
ontwerp verijdelde. » (Weber I 985.)
 
Annotationen