Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0197

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
<£cn mijneer op 5c locomotief.

Uit de gedenkschriften van een spoorweg-beambte
door ALFRED BlRK. (i)

E strenge winter had heuvels en dalen met dikke,
tot ijs geworden sneeuw bedekt. Van de hoekige
bergkruinen af, in wier groeven en spleten zelfs
de Julizon niet bij machte was de sneeuw te doen
wegsmelten, tot daar omlaag op de smalle weide tus-
schen rotsen en rivier gelegen, boden sneeuw en ijs den
aanblik aan van een reusachtigen Gletscher. De beekjes,
die anders zoo overmoedig van rots tot rots nederhup-
pelden, schenen versteend, en daar waar men nog de
dunne stralen van een waterval neêr zag dalen, was
hun weg met lange, spitse ijskegels afgebakend. De
pijnboomen en dennen bogen zich onder den last van
harde, zware sneeuw, en de stammen en takken der
beuken rezen als vreemdsoortige marmerbeelden tegen
den achtergrond van berghellingen op.

Wel is waar breidde de hemel zich wolkeloos en
blauw over de aarde uit; maar het blauw dier lucht
was zoo ijskoud, dat de lieden bij zijn aanblik huiverden.

(i) Met toelating der firma J. P. Bachem.
 
Annotationen