Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0432

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
3§ubto los

in

IReinaert öt ld00 (*)t

door Is. Teirlinck.

De geleerde vossenjacht is nog niet
geheel ten einde geloopen !

J.-F. WILLEMS.

]ET voorliefde schijnt de dichter van Reina er 11 [2)
het oord Hulsterloe te noemen. Op de vol-
' gende plaatsen vindt men dien naam :

« int Oostende van Vlaendren staet
een bosch. ende heet Hulsterloe. (3)
coninc, ghi moghet wesen vroe,
moochti onthouden dit :
een borne heet Kriekepit,
gaet suutwest niet verre danen.
here coninc, ghine dorft niet wanen,

(1) Dit artikel is een gedeelte eeDer studie, die uitsluitelijk over de
plaatsnamen van den Reinaert handelt en voor titel heeft: De Topo-
nymie van den Reinaert.

(2) Zoo noemen wij met Martin, de oude bewerking van den
Reinaert, namelijk het gedicht dat voor titel heeft : van den Vos
Reinaerde. Reinaert II is de jongere omwerking en voortzetting.

(3) Vs. 2577, uitgave van E. Martin, Paderborn, 1874. Wij geven
den tekst van dezen geleerde; echter Hulsterloe en vroe hebben wij
volgens de uitg. van Grater behouden; doch dit oe — 00.
 
Annotationen