Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0229

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Bonösï m 5s %uvïkm. W

door Gustaaf Segers.

ET een angstig voorgevoel voorziet Vondel de
vorderingen van Mahomets volgelingen. Ik kan
niet nalaten voortdurend de aandacht op de
weergalooze schoonheid van deze uitboezemingen te
roepen. De opdracht, waaraan ik deze ontleen, is, volgens
het oordeel van al de Vondelvereerders, een der heer-
lijkste gedichten des Meesters :

« De vloeck des Heilants, op den hoogen stoel geklommen,

Went Trapezonte, en hecht, vol moedts, twee keizerdommen
En twaelef rycken, als karbonckels, aen zijn kroon.

Hadde Oostenrijck doorgaens hem niet het spits geboöp,

Het Turcksche heir waer lang ter kruisgrenze ingeborsten,

De Keizer, met den sleep der zeven Keurervorsten,

Ten schimp in een triomf, de steden omgevoert.

Nu hoort men hoe hy dol trompet en trommel roert,

En inboort door geberghte en bosch van Transylvanje.

Waeckt Christenrijck niet op, zoo drijft hy in Germanje
Den rijxstroom af, en sterckt in kracht, en niet in schijn,

Het voorspoock, als zijn paert ta wedt gaet in den Rijn
Voor Keulen, dochter van de kerck, der helden moeder;

Dan wort de Keulsche Dom een paerdestal, om voeder
Te schaffen aen zijn paert, dat zoo veel velts verwoest,

En met bebloede hoef vertrapt den gouden oegst,

Het zweet der ackerliên en Christensche onderdaenen,

Die, op ’t geberght gevloön, dit aenzien, nat van traenen,

En slaen hunne oogen naer den hemel, west en oost,

Of Godt een iHachabeeu opweckte, al ’t rijck ten troost.

(i) Zie Dietsche Warande, bl. 127.
 
Annotationen