Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0271

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext

Poëzie en Proza, uit de werken van de beste Zuid- en Noord-
nederlandsche schrijvers, ten gebruike van Middelbaar en Normaal Onder-
wijs, aangenomen als klassiek leesboek voor de Middelbare scholen van
beide graden. Gent, Ad. Hoste, 47, Yeldstraat, 1898.

Een bzmdel Proza en Poëzie ten gebruike Tan Middelbare
scholen.,. En onwillekeurig denkt men, — met een retrospectiven
geeuw, — aan zijn jeugd!... en aan een breed, beigegrijs gebouw niet
grauwe banken, grijze muren, grauwe, hooge duikelramen zonder gordijnen,
die uitzien op een binnenplaats, waar een enkele vochtdroppelende plataan
met zwarte moedervlekken op de helgeele blaren, staat te treuren op
een glimmend natte binnenplaats.

Het was een echte drupregendag in het begin van November...
De jongens geeuwden, en de verveelde leeraar analyseerde voor de
duizendste maal Het Loofwerk der Batavische Arcadia of De Lijkzang
op mijn Dochtertje, of De Lofzang der Barden uit de Hollandsche Natie
of Het Choor uit het treurspel « Nero » ...

De jongens dutten in, onder het zeurig klepperen van de droppels
op het losse lood, over de Schatten der Vaderlandsche Poëzie,

Ik weet niet, of dit bij ü zoo was, lieve Zuid-Nederlandsche broeders,
maar bij ons in Noord-Nederland was het zoo — in mijn jeugd !

Maar nu kijk ik een beetje lager op het nette, bruingrijze omslagje,
en daar staat :

« Door Pol de Mont, Leeraar aan het Koninklijk Athenaeum
en aan de Koninklijke Akademie van fraaie kunsten te Antwer-
pen. » en dan denk ik, als ik mij zijn eigen verzen herinner, dat dit school-
boek voor de Vlaamsche jeugd en « Aankomende Jonghelinghschap »,
toch onmogelijk vervelend kan zijn.

En werkelijk, ik vond in die 320 keurig en duidelik gedrukte, zorg-
vuldig verbeterde bladzijden, geen aasje, geen droppeltje, geen greintje
verveling.

De rol van verzamelaar, van uitzoeker, van ’n bundeltje, is geloof ik
lang zoo gemakkelijk niet, als men denkt. Een vervelend mensch zoekt
vervelende verzen uit..., vervelend lang en droog en taai.
 
Annotationen