Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0198

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
6

EEN WIJSGEER OP DE LOCOMOTIEF.

Wel glinsterde en schitterde de sneeuw onder de zonne-
stralen, alsof zij met millioenen diamanten bestrooid
ware geweest, maar de zon zelve scheen een lichtgevende
ijsbal te zijn, buiten staat de lucht te verwarmen, of
den ruwen ademtocht des winters te verzachten. Omgloord
van purperrood was zij achter de rotsen verdwenen;
langzaam stierf het daglicht weg, dat nog de hoogten
omgaf, om over te gaan in het bleeke grauw der
avondnevelen, welke uit het dal omhoog stegen. Hier
en daar zag men uit de schemering een ster opflikkeren,
doch niet lang bleef zij zichtbaar voor het oog. Bergen
en dalen lagen in eene diepe, plechtige rust verzonken.
De liefdelooze winter scheen als bij tooverslag de aarde
en al wat daarop leefde gedompeld te hebben in die
sluimering, waarvan ons het sprookje vertelt, dat de
bekoorlijke Schoone Slaapster uit het Bosch tot heldin
heeft.

En toch heerschten er nog arbeid en bedrijvigheid
op aarde. Een dikke, donkere rookkolom stijgt langs
de berghelling op en groeit tot zware, groote wolken
-aan, af en toe verlicht door een grilligen, spoedig
wederom verbleekenden weerschijn van vuur. Het is de
bode der moderne beschaving. Thans ook komt hij zelf
van achter het pijnboomenwoud te voorschijn; ziet men
de voortstoomende locomotief bezig langs den ijzeren
weg eene lange rij wagens over de breede rotsen heen
Te trekken. Zij heeft een geweldige taak te volbrengen.
Het pad is even steil als altijd, maar de last dien zij
voortsleept zwaarder dan gewoonlijk. Morgen zal het
de eerste Kerstdag wezen : de groote feestdag der huis-
gezinnen. Bij die gelegenheid zoekt ieder een plekje op,
waar hij zich tehuis gevoelt en gelukkig, en snelt een
elk, wden dit ten minste niet door het lot w-ordt ver-
boden, tot de haardstede, welke hij als de zijne beschouwt.
 
Annotationen