VLAAMSCHE ALTAREN.
400
schijnlijk, dat het onder het altaarblad aangebracht kastje
van het altaar van Affeln en van het St. Gregorius-
altaar te Keulen gediend heeft om de HH. hostiën in
te bergen. Aan het einde der middeleeuwen werden zij
in een prachtig en dikwijls zeer hoog alleenstaand sacra-
mentaltaar, dat langs de evangelie zijde neven het altaar
was gebouwd, bewaard (1). Bij feestelijke gelegenheden
werd de remonstrantie ter vereering op het altaarblad
neer gezet. Het uitzetten van het hoogwaardig, zooals
wij het gewoon zijn, kwam toen echter maar zelden
voor. Hierdoor is men verplicht geweest in de vlaamsche
altaren, die tot hoofdaltaar dienen, eene groep weg te
nemen, om op hunne plaats eene tabernakel in te
voegen, zooals te Kempen en te Zulpich. Op andere
plaatsen heeft men onder de oude schrijn een taber-
nakel geplaatst, doch men heeft het zoo hoog moeten
stellen dat men de kleine beeldjes nauwelijks kan onder-
scheiden, zooals te Orsoy, te Rheinberg en te Haltern.
Te Boslar is men zelfs verder gegaan; op een
schrede achter het altaar werd een muur opgemetseld
en daarop, hoog boven het nieuw altaar, werd de oude
kostbare schrijn geplaatst; ditzelfde gebeurde ook in
Antwerpen.
(1) B. v. in de St. Pieters- en in de St.-Jacóbskerk te Leuven*,
verder te Zout-Leeuw enz.
400
schijnlijk, dat het onder het altaarblad aangebracht kastje
van het altaar van Affeln en van het St. Gregorius-
altaar te Keulen gediend heeft om de HH. hostiën in
te bergen. Aan het einde der middeleeuwen werden zij
in een prachtig en dikwijls zeer hoog alleenstaand sacra-
mentaltaar, dat langs de evangelie zijde neven het altaar
was gebouwd, bewaard (1). Bij feestelijke gelegenheden
werd de remonstrantie ter vereering op het altaarblad
neer gezet. Het uitzetten van het hoogwaardig, zooals
wij het gewoon zijn, kwam toen echter maar zelden
voor. Hierdoor is men verplicht geweest in de vlaamsche
altaren, die tot hoofdaltaar dienen, eene groep weg te
nemen, om op hunne plaats eene tabernakel in te
voegen, zooals te Kempen en te Zulpich. Op andere
plaatsen heeft men onder de oude schrijn een taber-
nakel geplaatst, doch men heeft het zoo hoog moeten
stellen dat men de kleine beeldjes nauwelijks kan onder-
scheiden, zooals te Orsoy, te Rheinberg en te Haltern.
Te Boslar is men zelfs verder gegaan; op een
schrede achter het altaar werd een muur opgemetseld
en daarop, hoog boven het nieuw altaar, werd de oude
kostbare schrijn geplaatst; ditzelfde gebeurde ook in
Antwerpen.
(1) B. v. in de St. Pieters- en in de St.-Jacóbskerk te Leuven*,
verder te Zout-Leeuw enz.